Oude Lijn

Oude Lijn is de bijnaam van de Spoorlijn Amsterdam-Haarlem-Rotterdam. Sinds de elektrificatie in 1931 wordt ook het traject Rotterdam-Dordrecht tot de Oude Lijn gerekend.

De lijn dankt haar naam aan het feit dat het deel Amsterdam-Haarlem de oudste spoorlijn in Nederland was (1839). In 1843 werd de lijn verlengd tot Leiden, om uiteindelijk in 1847 Rotterdam Slagveld te bereiken. Dat was jarenlang het eindpunt van de lijn.

De lijn was oorspronkelijk aangelegd in Nederlands breedspoor (1950 mm) en werd in de periode 1865-1866 versmald tot normaalspoor en toen tevens geheel dubbelsporig gemaakt. Eigenaar en exploitant was de Hollandse IJzeren Spoorweg Maatschappij (HIJSM).

Pas na de aanleg van de Staatslijn van Rotterdam Delftsche Poort (DP) over Dordrecht (met het fameuze luchtspoor door de Rotterdamse binnenstand) naar de Moerdijk onstonden voorzichtige verlengingen van de treindiensten. Allereerst gaf de HIJSM in 1878 haar eigen station Rotterdam Slagveld op en maakte zij gebruik van het nieuwe (SS) station Rotterdam DP. Vervolgens gingen HIJSM treinen van Den Haag doorrijden naar station Rotterdam Beurs (ter hoogte van wat nu de ondergrondse halte Blaak is). Na de reorganisatie van 1890 kreeg de HIJSM zelfs het recht om eigen treinen te rijden naar Roosendaal en Antwerpen.

Ook in Amsterdam werd de lijn verlengd. Het oudste station D’Eenhonderd Roe heeft maar kort dienst gedaan (1839-1842). Daana werd Willemspoort (net buiten de huidige Haarlemmerpoort) het beginpunt van de Oude Lijn, ook qua kilometrering. In 1878 werd de lijn verlengd richting het oosten om aangesloten te worden op de nieuwe Oosterspoor van de HIJSM van Amsterdam Oosterdok naar Zutphen (via Amersfoort en Apeldoorn) en Utrecht (via Hilversum). Het huidige Centraal Station was toen nog in aanbouw, zodat er een tijdelijk station Westerdok was (1878-1889). Dat werd na het afbranden van station Oosterdok in 1879 zelfs het eerste Centraal Station van Amsterdam.

Al tijdens de Eerste Wereldoorlog waren er capaciteitsproblemen op de Oude Lijn, onder andere tussen Amsterdam en Haarlem. Als alternatief voor het kostbare viersporig maken van de lijn werd besloten tot elektrificatie ervan. In 1924 werd daartoe het proeftraject Leiden-Den Haag HS met 1500 V = onder de draad gebracht. Deze proef slaagde volledig, waarna in 1927/28 de rest van de oorspronkelijke Oude Lijn volgde. In 1931 werd het traject Rotterdam-Dordrecht onder de draad gebracht en ontstond de Oude Lijn zoals wij die nu nog steeds kennen, met frequent rijdende doorgaande treindiensten Amsterdam-Haarlem-Rotterdam-Dordrecht, aangevuld met stoptreinen op tussengelegen deeltrajecten.

Belangrijkste wijzigingen na de Tweede Wereldoorlog waren het vervangen van station Rotterdam DP door het iets verder westelijk gelegen Rotterdam CS, de Willemstunnel in Rotterdam, het Delftse viaduct (dat de komende jaren vervangen gaat worden door een viersporige tunnel) en het alsnog viersporig maken van het gedeelte tussen Leiden en Rijswijk, alsmede Rotterdam-Dordrecht.

De aanleg van de Schipholspoorlijn had gote gevolgen voor de Oude Lijn, die mede hierdoor als eerste tussen Leiden en Den Haag viersporig werd. Na de opening van de nieuwe lijn in 1986 kreeg de oude route over Haarlem een secundaire betekenis, hoewel die belangrijk bleef als omleidingsroute bij storingen. Daardoor raakte Haarlem wel als eerste grote stad van Nederland effectief al haar intercity’s kwijt en werd het gereduceerd tot een regionaal knooppunt, dat overigens qau reizigersaantallen nog steeds tot de drukste stations van Nederland behoort.

Iets eerder werd in 1985 als onderdeel van de Amsterdamse spoorwerken in het kader van de aanleg van de Hemspoortunnel en de Schiphollijn het oude trace van Geuzenveld tot Westeraansluiting via Sloterdijk verlaten. Er werd een gehele nieuwe lijn aangelegd waarbij er een tweede knooppuntstation ontstond in de vorm van het kruisingsstation Sloterdijk, dat op meerdere nieveaus gelegen was.

Officieel heet het dat het gedeelte tussen Amsterdam en Leiden ook viersporig is, omdat er immers twee sporen via Schiphol bestaan en twee via Haarlem, maar die opvatting is discutabel. Het gaat immers om twee verschillende lijnen met elk een eigen vervoergebied. De oudste flessenhals, Amsterdam-Haarlem, is nog steeds dubbelspoor met in Halfweg inhaalsporen.

Bijzonder was de ontsporing van een Mat ’46 op het emplacement van Haarlem in 1979 tijdens de feesten ter gelegenheid van het 140-jarig bestaan van de spoorwegen. Menige bezoeker dacht dat het erbij hoorde, mede omdat de ongevallendienst op Haarlem Goederen demonstraties gaf.

Oude Lijn | Infrasite

Oude Lijn

Oude Lijn is de bijnaam van de Spoorlijn Amsterdam-Haarlem-Rotterdam. Sinds de elektrificatie in 1931 wordt ook het traject Rotterdam-Dordrecht tot de Oude Lijn gerekend.

De lijn dankt haar naam aan het feit dat het deel Amsterdam-Haarlem de oudste spoorlijn in Nederland was (1839). In 1843 werd de lijn verlengd tot Leiden, om uiteindelijk in 1847 Rotterdam Slagveld te bereiken. Dat was jarenlang het eindpunt van de lijn.

De lijn was oorspronkelijk aangelegd in Nederlands breedspoor (1950 mm) en werd in de periode 1865-1866 versmald tot normaalspoor en toen tevens geheel dubbelsporig gemaakt. Eigenaar en exploitant was de Hollandse IJzeren Spoorweg Maatschappij (HIJSM).

Pas na de aanleg van de Staatslijn van Rotterdam Delftsche Poort (DP) over Dordrecht (met het fameuze luchtspoor door de Rotterdamse binnenstand) naar de Moerdijk onstonden voorzichtige verlengingen van de treindiensten. Allereerst gaf de HIJSM in 1878 haar eigen station Rotterdam Slagveld op en maakte zij gebruik van het nieuwe (SS) station Rotterdam DP. Vervolgens gingen HIJSM treinen van Den Haag doorrijden naar station Rotterdam Beurs (ter hoogte van wat nu de ondergrondse halte Blaak is). Na de reorganisatie van 1890 kreeg de HIJSM zelfs het recht om eigen treinen te rijden naar Roosendaal en Antwerpen.

Ook in Amsterdam werd de lijn verlengd. Het oudste station D’Eenhonderd Roe heeft maar kort dienst gedaan (1839-1842). Daana werd Willemspoort (net buiten de huidige Haarlemmerpoort) het beginpunt van de Oude Lijn, ook qua kilometrering. In 1878 werd de lijn verlengd richting het oosten om aangesloten te worden op de nieuwe Oosterspoor van de HIJSM van Amsterdam Oosterdok naar Zutphen (via Amersfoort en Apeldoorn) en Utrecht (via Hilversum). Het huidige Centraal Station was toen nog in aanbouw, zodat er een tijdelijk station Westerdok was (1878-1889). Dat werd na het afbranden van station Oosterdok in 1879 zelfs het eerste Centraal Station van Amsterdam.

Al tijdens de Eerste Wereldoorlog waren er capaciteitsproblemen op de Oude Lijn, onder andere tussen Amsterdam en Haarlem. Als alternatief voor het kostbare viersporig maken van de lijn werd besloten tot elektrificatie ervan. In 1924 werd daartoe het proeftraject Leiden-Den Haag HS met 1500 V = onder de draad gebracht. Deze proef slaagde volledig, waarna in 1927/28 de rest van de oorspronkelijke Oude Lijn volgde. In 1931 werd het traject Rotterdam-Dordrecht onder de draad gebracht en ontstond de Oude Lijn zoals wij die nu nog steeds kennen, met frequent rijdende doorgaande treindiensten Amsterdam-Haarlem-Rotterdam-Dordrecht, aangevuld met stoptreinen op tussengelegen deeltrajecten.

Belangrijkste wijzigingen na de Tweede Wereldoorlog waren het vervangen van station Rotterdam DP door het iets verder westelijk gelegen Rotterdam CS, de Willemstunnel in Rotterdam, het Delftse viaduct (dat de komende jaren vervangen gaat worden door een viersporige tunnel) en het alsnog viersporig maken van het gedeelte tussen Leiden en Rijswijk, alsmede Rotterdam-Dordrecht.

De aanleg van de Schipholspoorlijn had gote gevolgen voor de Oude Lijn, die mede hierdoor als eerste tussen Leiden en Den Haag viersporig werd. Na de opening van de nieuwe lijn in 1986 kreeg de oude route over Haarlem een secundaire betekenis, hoewel die belangrijk bleef als omleidingsroute bij storingen. Daardoor raakte Haarlem wel als eerste grote stad van Nederland effectief al haar intercity’s kwijt en werd het gereduceerd tot een regionaal knooppunt, dat overigens qau reizigersaantallen nog steeds tot de drukste stations van Nederland behoort.

Iets eerder werd in 1985 als onderdeel van de Amsterdamse spoorwerken in het kader van de aanleg van de Hemspoortunnel en de Schiphollijn het oude trace van Geuzenveld tot Westeraansluiting via Sloterdijk verlaten. Er werd een gehele nieuwe lijn aangelegd waarbij er een tweede knooppuntstation ontstond in de vorm van het kruisingsstation Sloterdijk, dat op meerdere nieveaus gelegen was.

Officieel heet het dat het gedeelte tussen Amsterdam en Leiden ook viersporig is, omdat er immers twee sporen via Schiphol bestaan en twee via Haarlem, maar die opvatting is discutabel. Het gaat immers om twee verschillende lijnen met elk een eigen vervoergebied. De oudste flessenhals, Amsterdam-Haarlem, is nog steeds dubbelspoor met in Halfweg inhaalsporen.

Bijzonder was de ontsporing van een Mat ’46 op het emplacement van Haarlem in 1979 tijdens de feesten ter gelegenheid van het 140-jarig bestaan van de spoorwegen. Menige bezoeker dacht dat het erbij hoorde, mede omdat de ongevallendienst op Haarlem Goederen demonstraties gaf.