Openbaar vervoer

Openbaar vervoer (OV) omvat de vervoermiddel waarvan iedereen al dan niet tegen betaling gebruik van kan maken. Het staat tegenover besloten vervoer. Dit artikel gaat over openbaar vervoer per rail.

Soorten openbaar vervoer

Er bestaan verschillende soorten openbaar vervoer, zoals treinen, sneltrams, trams, Metro, bussen, trolleybussen en schepen.

Bij treinverkeer wordt er een onderverdeling gemaakt in de volgende schaalniveau’s: stadsgewestelijk, regionaal, nationaal -en internationaal vervoer:

  • Stadsgewestelijk vervoer
    • Tramtrein
    • Stoptrein
    • Sprinter
  • Regionaal vervoer
    • Sneltrein
    • Intercity
  • Nationaal vervoer
    • Intercity
    • HST
  • Internationaal vervoer
    • Internationale trein
    • HST

Betaling

Over het algemeen kan openbaar vervoer alleen tegen betaling gebruikt worden. Er gaan echter regelmatig stemmen op om het gratis aan te bieden, met de bedoeling om met name autogebruikers over te halen om de auto te laten staan en van het openbaar vervoer gebruik te maken. Een andere reden om het gratis aan te bieden, is om minder bedeelden tegemoet te komen. Reizen zonder geldig vervoersbewijs wordt zwartrijden genoemd.

Voor het betaald gebruik van openbaar vervoer is een vervoersbewijs (ook wel plaatsbewijs genoemd) nodig. Gangbare vervoersbewijzen (afhankelijk van het vervoermiddel) zijn onder andere:

  • Kaartje
  • Strippenkaart
  • Abonnement
  • Jaarkaart
  • Maandkaart
  • Trajectkaart
  • Studentenkaart
  • OV-chipkaart

Regelgeving

Tot eind 20e eeuw was het openbaar vervoer over het algemeen in staatshanden. De overheid bepaalde volledig het beleid en verstrekte vaak veel subsidie. Sinds de invoering van Europese regels wordt er gestreefd naar zelfstandige Vervoersmaatschappijen voor het verkrijgen van Marktwerking, hoewel de infrastructuur meestal volledig door de overheid wordt betaald. Daarmee is tevens de relatie tussen vervoerder en overheid verzakelijkt. Tussen vervoerder en overheid bestaat meer en meer een contractrelatie. De afgesloten contracten hebben een beperkte looptijd: vervoersmaatschappijen krijgen slechts voor bepaalde tijd een Concessie die hen het recht verleend voor het leveren van vervoersdiensten op het spoornet.

Infrastructuur (zoals wegen, spoor, tunnels) worden vaak door de overheid betaald; dat wil zeggen dat rente en afschrijving van de investeringen in de infrastructuur door de staat worden betaald evenals onderhoud; operationele kosten zoals elektriciteitsverbruik worden meer en meer aan de gebruiker, de vervoerder, doorbelast. Soms wordt ook onderhoud voor een deel aan de vervoerder doorbelast. De exacte hoogte van de vergoeding is vaak lager dan de werkelijke kosten; die moeten dan dan uit andere belastingen of financieringsbronnen worden betaald.

Openbaar vervoer | Infrasite

Openbaar vervoer

Openbaar vervoer (OV) omvat de vervoermiddel waarvan iedereen al dan niet tegen betaling gebruik van kan maken. Het staat tegenover besloten vervoer. Dit artikel gaat over openbaar vervoer per rail.

Soorten openbaar vervoer

Er bestaan verschillende soorten openbaar vervoer, zoals treinen, sneltrams, trams, Metro, bussen, trolleybussen en schepen.

Bij treinverkeer wordt er een onderverdeling gemaakt in de volgende schaalniveau’s: stadsgewestelijk, regionaal, nationaal -en internationaal vervoer:

  • Stadsgewestelijk vervoer
    • Tramtrein
    • Stoptrein
    • Sprinter
  • Regionaal vervoer
    • Sneltrein
    • Intercity
  • Nationaal vervoer
    • Intercity
    • HST
  • Internationaal vervoer
    • Internationale trein
    • HST

Betaling

Over het algemeen kan openbaar vervoer alleen tegen betaling gebruikt worden. Er gaan echter regelmatig stemmen op om het gratis aan te bieden, met de bedoeling om met name autogebruikers over te halen om de auto te laten staan en van het openbaar vervoer gebruik te maken. Een andere reden om het gratis aan te bieden, is om minder bedeelden tegemoet te komen. Reizen zonder geldig vervoersbewijs wordt zwartrijden genoemd.

Voor het betaald gebruik van openbaar vervoer is een vervoersbewijs (ook wel plaatsbewijs genoemd) nodig. Gangbare vervoersbewijzen (afhankelijk van het vervoermiddel) zijn onder andere:

  • Kaartje
  • Strippenkaart
  • Abonnement
  • Jaarkaart
  • Maandkaart
  • Trajectkaart
  • Studentenkaart
  • OV-chipkaart

Regelgeving

Tot eind 20e eeuw was het openbaar vervoer over het algemeen in staatshanden. De overheid bepaalde volledig het beleid en verstrekte vaak veel subsidie. Sinds de invoering van Europese regels wordt er gestreefd naar zelfstandige Vervoersmaatschappijen voor het verkrijgen van Marktwerking, hoewel de infrastructuur meestal volledig door de overheid wordt betaald. Daarmee is tevens de relatie tussen vervoerder en overheid verzakelijkt. Tussen vervoerder en overheid bestaat meer en meer een contractrelatie. De afgesloten contracten hebben een beperkte looptijd: vervoersmaatschappijen krijgen slechts voor bepaalde tijd een Concessie die hen het recht verleend voor het leveren van vervoersdiensten op het spoornet.

Infrastructuur (zoals wegen, spoor, tunnels) worden vaak door de overheid betaald; dat wil zeggen dat rente en afschrijving van de investeringen in de infrastructuur door de staat worden betaald evenals onderhoud; operationele kosten zoals elektriciteitsverbruik worden meer en meer aan de gebruiker, de vervoerder, doorbelast. Soms wordt ook onderhoud voor een deel aan de vervoerder doorbelast. De exacte hoogte van de vergoeding is vaak lager dan de werkelijke kosten; die moeten dan dan uit andere belastingen of financieringsbronnen worden betaald.