NS-seinstelsel

Met het seinstelsel wordt meestal de verzameling van verschillende beelden van hoofdseinen en voorseinen bedoeld. Deze seinen vormen in ieder geval wel de basis van het seinstelsel, maar de seinreglementen bevatten de betekenissen van veel meer seinen.

Door de eigenschap van treinen dat het wiel-railcontact weinig wrijving geeft is de remweg van een trein lang. Hierdoor is het voor een machinist niet mogelijk om met hoge snelheid op zicht te rijden. Om botsingen te voorkomen is het nodig om de machnist te ondersteunen met seinen en technische systemen.

Geschiedenis

De eerste seinen waren de armseinen, die onderverdeeld werden in voorseinen en hoofdseinen. Het Hoofdsein staat op de plaats waar de trein moet stoppen, het Voorsein staat op remwegafstand daaraan vooraf. In de begintijd van de spoorwegen stonden de hoofdseinen dus altijd bij een perron.

In het seinstelsel 1949 (ook wel lichtseinstelsel 46 genoemd) verviel in principe de scheiding tussen hoofd- en voorseinen, omdat bij dat seinstelsel elk hoofdsein tevens voorsein van het volgend hoofdsein kan zijn. De seinen tonen slechts één kleur: rood, geel of groen. Dit in plaats van respectievelijk rood/geel, groen/geel en groen/groen, zoals bij de nachtseinuitvoering van het armseinstelsel, waarbij de eerstgenoemde kleur van de combinatie betrekking heeft op het hoofdsein en de tweede op het voorsein.

Het seinstelsel 1949 werd voor het eerst toegepast in oktober 1949 op het baanvak Utrecht CS – Driebergen=Zeist. 

Het huidige seinstelsel wordt seinstelsel 1955 of NS55 genoemd en is voor het eerst gepubliceerd in het seinreglement van 1954. Het seinstelsel werd eind 1955 voor het eerst toegepast op de baanvakken Leiden – Lisse en Rotterdam – Barendrecht.

De beide lichtseinstelsels worden zeer uitgebreid beschreven in het boek van P. Middelraad dat van de site van IRSE te downloaden is. (www.irse.nl)

Kenmerken van het NS-seinstelsel

De basis van seinstelsel 1955 bestaat uit hoofd- en voorseinen die een kleur tonen met de volgende betekenis:

  1. groen: rijden
  2. geel: remmen
  3. rood: stoppenDeze basis is uitgebreid met onder meer snelheidsindicators, knipperende seinbeelden, wit licht met verschillende betekenissen en seinen voor zware goederentreinen. De meest voorkomende hiervan zijn:
  4. knipperend groen met cijfer: rijden toegestaan met de door het getal aangegeven snelheid
  5. knipperend groen: rijden toegestaan met een snelheid van 40 km/h
  6. groen in een dwergsein: rijden toegestaan met een snelheid van 40 km/h
  7. geel met cijfer: snelheid verminderen tot de door het getal aangegeven snelheid
  8. knipperend geel: rijden op zicht, houdt rekening met mogelijk bezet spoor

    Voor zware goedentreinen zijn de LH seinen (zie LH-regime) en XG seinen (zie XG regime) ingevoerd.

Vergelijking met het buitenland

Een paar belangrijke verschillen tussen het Nederlandse seinstelsel en dat van de ons omringende landen zijn de volgende. In veel landen worden aparte rangeerseinen toegepast, meestal uitgevoerd als dwergseinen. Dwergseinen in Nederland zijn altijd hoofdseinen. Andere belangrijke verschillen zitten in de garanties die een seinbeeld geeft. In veel landen garandeert een groen of geel sein dat er voorbij het volgende (eventueel rode) sein een beveiligde doorschietlengte is en dat er flankbeveiliging is. In Nedeland is op grond van de betere zichtbaarheid van lichtseinen met de invoering van deze seinen ter vervanging van de armseinen besloten om de beveiligde doorschietlengte en de flankbeveiliging in principe af te schaffen. Er zijn echter wel situaties waarbij doorschietlengte en/of flankbeveiliging toegepast wordt.

De ontwikkelingen vanaf 1955

De belangrijkste uitbreidingen van NS55 zijn de invoering van het seinbeeld geel met knipperende cijfer en de gevolgen van de invoering van ATB vanaf 1963. Het seinbeeld geel met knipperende cijfer geeft dezelfde opdracht als geel met cijfer, wordt echter toegepast in situaties met korte seinafstanden. De machinist moet doorgaan met remmen.

Door de opsplitsing van de Nederlandse Spoorwegen in 1994 is het Seinreglement vervallen. De betekenis van de seinen werd opgenomen in het seinenboek dat werd uitgegeven door Railned. Op 1 januari 2005 is de nieuwe Spoorwegwet in werking getreden en zijn alle seinen opgenomen in Bijlage 4 behorende bij de Regeling Spoorverkeer. Deze regeling is voor iedereen op internet beschikbaar. (www.ivw.nl)

NS-seinstelsel | Infrasite

NS-seinstelsel

Met het seinstelsel wordt meestal de verzameling van verschillende beelden van hoofdseinen en voorseinen bedoeld. Deze seinen vormen in ieder geval wel de basis van het seinstelsel, maar de seinreglementen bevatten de betekenissen van veel meer seinen.

Door de eigenschap van treinen dat het wiel-railcontact weinig wrijving geeft is de remweg van een trein lang. Hierdoor is het voor een machinist niet mogelijk om met hoge snelheid op zicht te rijden. Om botsingen te voorkomen is het nodig om de machnist te ondersteunen met seinen en technische systemen.

Geschiedenis

De eerste seinen waren de armseinen, die onderverdeeld werden in voorseinen en hoofdseinen. Het Hoofdsein staat op de plaats waar de trein moet stoppen, het Voorsein staat op remwegafstand daaraan vooraf. In de begintijd van de spoorwegen stonden de hoofdseinen dus altijd bij een perron.

In het seinstelsel 1949 (ook wel lichtseinstelsel 46 genoemd) verviel in principe de scheiding tussen hoofd- en voorseinen, omdat bij dat seinstelsel elk hoofdsein tevens voorsein van het volgend hoofdsein kan zijn. De seinen tonen slechts één kleur: rood, geel of groen. Dit in plaats van respectievelijk rood/geel, groen/geel en groen/groen, zoals bij de nachtseinuitvoering van het armseinstelsel, waarbij de eerstgenoemde kleur van de combinatie betrekking heeft op het hoofdsein en de tweede op het voorsein.

Het seinstelsel 1949 werd voor het eerst toegepast in oktober 1949 op het baanvak Utrecht CS – Driebergen=Zeist. 

Het huidige seinstelsel wordt seinstelsel 1955 of NS55 genoemd en is voor het eerst gepubliceerd in het seinreglement van 1954. Het seinstelsel werd eind 1955 voor het eerst toegepast op de baanvakken Leiden – Lisse en Rotterdam – Barendrecht.

De beide lichtseinstelsels worden zeer uitgebreid beschreven in het boek van P. Middelraad dat van de site van IRSE te downloaden is. (www.irse.nl)

Kenmerken van het NS-seinstelsel

De basis van seinstelsel 1955 bestaat uit hoofd- en voorseinen die een kleur tonen met de volgende betekenis:

  1. groen: rijden
  2. geel: remmen
  3. rood: stoppenDeze basis is uitgebreid met onder meer snelheidsindicators, knipperende seinbeelden, wit licht met verschillende betekenissen en seinen voor zware goederentreinen. De meest voorkomende hiervan zijn:
  4. knipperend groen met cijfer: rijden toegestaan met de door het getal aangegeven snelheid
  5. knipperend groen: rijden toegestaan met een snelheid van 40 km/h
  6. groen in een dwergsein: rijden toegestaan met een snelheid van 40 km/h
  7. geel met cijfer: snelheid verminderen tot de door het getal aangegeven snelheid
  8. knipperend geel: rijden op zicht, houdt rekening met mogelijk bezet spoor

    Voor zware goedentreinen zijn de LH seinen (zie LH-regime) en XG seinen (zie XG regime) ingevoerd.

Vergelijking met het buitenland

Een paar belangrijke verschillen tussen het Nederlandse seinstelsel en dat van de ons omringende landen zijn de volgende. In veel landen worden aparte rangeerseinen toegepast, meestal uitgevoerd als dwergseinen. Dwergseinen in Nederland zijn altijd hoofdseinen. Andere belangrijke verschillen zitten in de garanties die een seinbeeld geeft. In veel landen garandeert een groen of geel sein dat er voorbij het volgende (eventueel rode) sein een beveiligde doorschietlengte is en dat er flankbeveiliging is. In Nedeland is op grond van de betere zichtbaarheid van lichtseinen met de invoering van deze seinen ter vervanging van de armseinen besloten om de beveiligde doorschietlengte en de flankbeveiliging in principe af te schaffen. Er zijn echter wel situaties waarbij doorschietlengte en/of flankbeveiliging toegepast wordt.

De ontwikkelingen vanaf 1955

De belangrijkste uitbreidingen van NS55 zijn de invoering van het seinbeeld geel met knipperende cijfer en de gevolgen van de invoering van ATB vanaf 1963. Het seinbeeld geel met knipperende cijfer geeft dezelfde opdracht als geel met cijfer, wordt echter toegepast in situaties met korte seinafstanden. De machinist moet doorgaan met remmen.

Door de opsplitsing van de Nederlandse Spoorwegen in 1994 is het Seinreglement vervallen. De betekenis van de seinen werd opgenomen in het seinenboek dat werd uitgegeven door Railned. Op 1 januari 2005 is de nieuwe Spoorwegwet in werking getreden en zijn alle seinen opgenomen in Bijlage 4 behorende bij de Regeling Spoorverkeer. Deze regeling is voor iedereen op internet beschikbaar. (www.ivw.nl)