MSR-32 heuvelsysteem

Kijfhoek beschikt over 14 aankomstsporen, 2 heuvelaanrijdsporen, 43 verdeelsporen en 27 directe verstreksporen.

Bij dit systeem wordt de te heuvelen langgedraaid, d.w.z. op de plaatsen waar een afloopscheiding komt(wagens gaat naar een ander spoor) worden de koppelingen losgedraaid, maar de koppeling blijft aanwezig. Net voordat de wagens de heuvel oprijden wordt m.b.v. een lange staaf (de knuppel), de koppeling uit de haak gewipt.

De werking

De rangeerloc wordt aangekoppeld en het aanrijden gestart. De heuvelprocesleider geeft aan de machinist de opdracht de loc op afstandsbediening te zetten en het aanrijden wordt gestuurd via het afloopsysteem. Hierdoor wordt het treinnummer in KijfDIS van aankomstspoor naar heuvelspoor geschakeld.

Met het starten van het aanrijden gaat de gegevensverwerking over van KijfDIS over naar het heuvelsysteem. Dit houdt in, dat wijzigingen in de heuvelgegevens nu door het disposysteem worden afgewezen.

In het heuvelsysteem berekent de "operatieve simulatie" de aflopen en bepaalt daaruit het snelheidverloop van de afdrukloc.

Onder normale omstandigheden wordt de opdracht "start afloop" opgeslagen, wanneer op het andere heuvelspoor nog een trein geheuveld wordt. Het afloopsysteem kent de nodige wisseltijd en zorgt ervoor, dat de nieuwe trein op tijd aansluit

Een negatieve wisseltijd is mogelijk. Het systeem kan omgaan met gedeeltelijke parallelafloop, d.w.z. er kunnen twee treinen tegelijkertijd worden geheuveld. Per heuveltrein is dan slechts de helft van de heuvelsporen beschikbaar.

Ter hoogte van de heuveltop rijden de wagens door een lichtsluis, welke de afloopscheidingen controleert, en over een weegrail. Alle deze gegevens worden aan het heuvelsysteem meegegeven en waardmee de technische gegevens geverifieeerd kunnen worden. Met sensoren op diverse plaatsen wordt de snelheid, waarmee de wagens aflopen, gecontroleerd.

Voor de hoger gelegen railremmen wordt de snelheid van de afloop gemeten. Uit deze snelheid worden voor deze afloop de loopeigenschappen afgeleid en de uitrolsnelheid uit de boven- en onderdalremmen volgens het FDELTV-algorithme bepaald.

De sturing van de remmen remt de afloop steeds zodanig af, dat de gewenste uitrolsnelheid met het uitrollen van de laatste as bereikt wordt. De verdeelspoorrem remt de afloop af tot een snelheid van 1,5 m/s. Het doorzetsysteem transporteert de aflopen zo ver mogelijk naar het einde van de verdeelsporen. Na het beeindigen van het heuvelen naar het betreffende spoor kunnen de wagens direct gekoppeld worden.

MSR-32 heuvelsysteem | Infrasite

MSR-32 heuvelsysteem

Kijfhoek beschikt over 14 aankomstsporen, 2 heuvelaanrijdsporen, 43 verdeelsporen en 27 directe verstreksporen.

Bij dit systeem wordt de te heuvelen langgedraaid, d.w.z. op de plaatsen waar een afloopscheiding komt(wagens gaat naar een ander spoor) worden de koppelingen losgedraaid, maar de koppeling blijft aanwezig. Net voordat de wagens de heuvel oprijden wordt m.b.v. een lange staaf (de knuppel), de koppeling uit de haak gewipt.

De werking

De rangeerloc wordt aangekoppeld en het aanrijden gestart. De heuvelprocesleider geeft aan de machinist de opdracht de loc op afstandsbediening te zetten en het aanrijden wordt gestuurd via het afloopsysteem. Hierdoor wordt het treinnummer in KijfDIS van aankomstspoor naar heuvelspoor geschakeld.

Met het starten van het aanrijden gaat de gegevensverwerking over van KijfDIS over naar het heuvelsysteem. Dit houdt in, dat wijzigingen in de heuvelgegevens nu door het disposysteem worden afgewezen.

In het heuvelsysteem berekent de "operatieve simulatie" de aflopen en bepaalt daaruit het snelheidverloop van de afdrukloc.

Onder normale omstandigheden wordt de opdracht "start afloop" opgeslagen, wanneer op het andere heuvelspoor nog een trein geheuveld wordt. Het afloopsysteem kent de nodige wisseltijd en zorgt ervoor, dat de nieuwe trein op tijd aansluit

Een negatieve wisseltijd is mogelijk. Het systeem kan omgaan met gedeeltelijke parallelafloop, d.w.z. er kunnen twee treinen tegelijkertijd worden geheuveld. Per heuveltrein is dan slechts de helft van de heuvelsporen beschikbaar.

Ter hoogte van de heuveltop rijden de wagens door een lichtsluis, welke de afloopscheidingen controleert, en over een weegrail. Alle deze gegevens worden aan het heuvelsysteem meegegeven en waardmee de technische gegevens geverifieeerd kunnen worden. Met sensoren op diverse plaatsen wordt de snelheid, waarmee de wagens aflopen, gecontroleerd.

Voor de hoger gelegen railremmen wordt de snelheid van de afloop gemeten. Uit deze snelheid worden voor deze afloop de loopeigenschappen afgeleid en de uitrolsnelheid uit de boven- en onderdalremmen volgens het FDELTV-algorithme bepaald.

De sturing van de remmen remt de afloop steeds zodanig af, dat de gewenste uitrolsnelheid met het uitrollen van de laatste as bereikt wordt. De verdeelspoorrem remt de afloop af tot een snelheid van 1,5 m/s. Het doorzetsysteem transporteert de aflopen zo ver mogelijk naar het einde van de verdeelsporen. Na het beeindigen van het heuvelen naar het betreffende spoor kunnen de wagens direct gekoppeld worden.