Metro

De Metro is een vorm van openbaar railvervoer in grote steden of agglomeraties die geheel op eigen baan rijdt, veelal in tunnels of op viaducten. Een metro is door deze dure manier van aanleg alleen geschikt voor drukke verbindingen met zwaar vervoer. Reissnelheid en halteafstanden liggen gewoonlijk tussen die van (snel)Tram of light rail (ook wel: Tramtrein) enerzijds en [trein|Trein (object) anderzijds.

Het begrip metro is afgeleid van het Franse chemin de fer metropolitain oftewel stadsspoorweg. Het Nederlandse equivalent ondergrondse wordt weinig gebruikt.

De Stroomvoorziening gebeurt meestal door middel van een derde rail (750V gelijkspanning), met in het geval van Amsterdam en Rotterdam omschakeling op Bovenleiding op de sneltramtrajecten. Hoewel bovenleiding vanwege het vaak nauwe profiel van metrotunnels niet populair is, hebben enkele steden toch voor deze vorm van stroomvoorziening gekozen (Barcelona, Madrid, Milaan, Rome)

Geschiedenis

De eerste metro ter wereld werd in 1863 in Londen geopend, aanvankelijk als stoomtrein en vanaf 1890 ook elektrisch. De eerste steden op het continent met een metro waren Boedapest (1896), Parijs (1900) en Berlijn (1902). Grote metronetten zijn in Europa tegenwoordig ook te vinden in Barcelona, Madrid, Moskou, München en Stockholm, terwijl veel steden netten van beperktere omvang hebben.

In Nederland hebben Amsterdam en Rotterdam metro’s. Beide steden hebben zowel echte metrolijnen (100% kruisingvrij) als lijnen die gedeeltelijk als metro zijn uitgevoerd en deels als sneltramlijn (kruisingen met het wegverkeer). In Amsterdam gaat het om lijn 51 (metro tussen Amsterdam Centraal en Amsterdam Zuid, sneltram tussen Amsterdam Zuid en Amstelveen Westwijk), in Rotterdam om de Calandlijn (metro tussen Hoogvliet en Capelle, sneltramtrajecten naar Alexanderpolder, Ommoord en Zevenkamp, vervolgens weer metro naar Nesselande).

Luchtbanden

Een specifiek Franse ontwikkeling is de metro op luchtbanden, vanaf de jaren vijftig geïntroduceerd op enkele drukke lijnen in Parijs en sindsdien in meer steden aangelegd (Lyon en Marseille en buiten Europa onder meer Montréal en Mexico City). Voordelen zijn een hogere aanzetsnelheid en remvertraging dan bij metro’s op stalen wielen (waardoor een hogere frequentie mogelijk wordt) en veel comfort voor de reizigers. Daar staan als nadelen hoge kosten voor aanleg en onderhoud en een hoge warmteontwikkeling (waardoor extra ventilatiecapaciteit in de tunnels nodig kan zijn) tegenover, en bijkomend de geur van verbrand rubber in de tunnels. Bij lijnen in de buitenlucht kan men bovendien in de winter last hebben van sneeuw en ijzel. Overigens hebben deze metro’s ook stalen [rails|Rail en wielen voor de geleiding van de retourstroom alsmede ter ondervanging van lekke banden en het door wissels leiden van de metrotreinen.

Een hiervan afgeleide ontwikkeling is de eveneens Franse VAL (Vehicule Automatique Lager), een metro zonder Bestuurder op luchtbanden met Materieel dat lichter en kleiner is dan een reguliere metro. Dergelijke metro’s zijn aan te treffen in steden en [agglomeraties|Stedelijke netwerken waarvoor een zware metro teveel van het goede is: Lille, Rennes, Toulouse en Turijn.

Metro | Infrasite

Metro

De Metro is een vorm van openbaar railvervoer in grote steden of agglomeraties die geheel op eigen baan rijdt, veelal in tunnels of op viaducten. Een metro is door deze dure manier van aanleg alleen geschikt voor drukke verbindingen met zwaar vervoer. Reissnelheid en halteafstanden liggen gewoonlijk tussen die van (snel)Tram of light rail (ook wel: Tramtrein) enerzijds en [trein|Trein (object) anderzijds.

Het begrip metro is afgeleid van het Franse chemin de fer metropolitain oftewel stadsspoorweg. Het Nederlandse equivalent ondergrondse wordt weinig gebruikt.

De Stroomvoorziening gebeurt meestal door middel van een derde rail (750V gelijkspanning), met in het geval van Amsterdam en Rotterdam omschakeling op Bovenleiding op de sneltramtrajecten. Hoewel bovenleiding vanwege het vaak nauwe profiel van metrotunnels niet populair is, hebben enkele steden toch voor deze vorm van stroomvoorziening gekozen (Barcelona, Madrid, Milaan, Rome)

Geschiedenis

De eerste metro ter wereld werd in 1863 in Londen geopend, aanvankelijk als stoomtrein en vanaf 1890 ook elektrisch. De eerste steden op het continent met een metro waren Boedapest (1896), Parijs (1900) en Berlijn (1902). Grote metronetten zijn in Europa tegenwoordig ook te vinden in Barcelona, Madrid, Moskou, München en Stockholm, terwijl veel steden netten van beperktere omvang hebben.

In Nederland hebben Amsterdam en Rotterdam metro’s. Beide steden hebben zowel echte metrolijnen (100% kruisingvrij) als lijnen die gedeeltelijk als metro zijn uitgevoerd en deels als sneltramlijn (kruisingen met het wegverkeer). In Amsterdam gaat het om lijn 51 (metro tussen Amsterdam Centraal en Amsterdam Zuid, sneltram tussen Amsterdam Zuid en Amstelveen Westwijk), in Rotterdam om de Calandlijn (metro tussen Hoogvliet en Capelle, sneltramtrajecten naar Alexanderpolder, Ommoord en Zevenkamp, vervolgens weer metro naar Nesselande).

Luchtbanden

Een specifiek Franse ontwikkeling is de metro op luchtbanden, vanaf de jaren vijftig geïntroduceerd op enkele drukke lijnen in Parijs en sindsdien in meer steden aangelegd (Lyon en Marseille en buiten Europa onder meer Montréal en Mexico City). Voordelen zijn een hogere aanzetsnelheid en remvertraging dan bij metro’s op stalen wielen (waardoor een hogere frequentie mogelijk wordt) en veel comfort voor de reizigers. Daar staan als nadelen hoge kosten voor aanleg en onderhoud en een hoge warmteontwikkeling (waardoor extra ventilatiecapaciteit in de tunnels nodig kan zijn) tegenover, en bijkomend de geur van verbrand rubber in de tunnels. Bij lijnen in de buitenlucht kan men bovendien in de winter last hebben van sneeuw en ijzel. Overigens hebben deze metro’s ook stalen [rails|Rail en wielen voor de geleiding van de retourstroom alsmede ter ondervanging van lekke banden en het door wissels leiden van de metrotreinen.

Een hiervan afgeleide ontwikkeling is de eveneens Franse VAL (Vehicule Automatique Lager), een metro zonder Bestuurder op luchtbanden met Materieel dat lichter en kleiner is dan een reguliere metro. Dergelijke metro’s zijn aan te treffen in steden en [agglomeraties|Stedelijke netwerken waarvoor een zware metro teveel van het goede is: Lille, Rennes, Toulouse en Turijn.