Automatische treinbeïnvloeding

Automatische treinbeïnvloeding (ATB) is een systeem dat waarschuwt en eventueel ingrijpt als de snelheid van de trein, metro of tram te hoog is.

Na de treinramp te Harmelen in 1962 is besloten om als aanvulling op de seinen een systeem te bouwen dat het risico op botsingen met hoge snelheid vermindert. Dat systeem wordt tegenwoordig ATB-EG genoemd en bestaat uit een deel in het spoor en een deel in de trein (de treinapparatuur).

Tegenwoordig komen er op het binnenlandse spoorwegnet in Nederland twee verschillende generaties ATB, te weten ATB Eerste Generatie (ATB-EG) en ATB Nieuwe Generatie (ATB-NG) voor. ATB-EG is op het grootste deel van het Hoofdrailnet en op de grenslijnen naar Bad Bentheim en Emmerich geinstalleerd; ATB-NG wordt alleen toegepast op diesellijnen. Op de grenstrajecten Enschede – Gronau en Venlo – Kaldenkirchen is het Duitse INDUSI in gebruik. Daarnaast hebben ook de RET- en GVBA-metro, de HTM-tram en het project RandstandRail een vorm van ATB.

Een technische beperking van ATB-EG is dat alleen een snelheid boven de 40 km/u bewaakt wordt. Deze snelheidsgrens is gebaseerd op de Spoorwegwet: bij een hogere treinsnelheid is een systeem van beveiliging wettelijk verplicht. Bij een snelheid van 40 km/u of lager wordt de machinist geacht op zicht te kunnen rijden en onder alle omstandigheden de seinen langs de baan tijdig te kunnen waarnemen. Om de machinist te attenderen op deze potentieel gevaarlijke situatie, was het ATB-EG-systeem oorspronkelijke voorzien van de ATB-kwiteerfunctie. De functie is in de periode 1997-2003 uit het bestaande materieel verwijderd.

De relatief moderne systemen LZB, ATB-NG, TBL2 en ERTMS, en het uit 1968 stammende ATB-RET (ATB-systeem van de RET-metro), bewaken de snelheid wel tot stilstand (0 km/u). Het oude Duitse systeem Indusi genereert pas een remingreep nadat het rode sein gepasseerd is, waardoor een trein een flink stuk doorschiet.

In Nederland zijn op twee na alle baanvakken van het Hoofdrailnet met een Baanvaksnelheid groter dan 40 km/u voorzien van minimaal één van de genoemde ATB-soorten. Alleen de grensbaanvakken Maastricht Randwijck – Vise Grens en Roosendaal – Roosendaal Grens zijn nog niet voorzien. Nabij Roosendaal zijn overigens wel enkele TBL-bakens aanwezig om de treinbeïnvloedingsapparatuur in de Thalys automatisch te laten omschakelen tussen het Belgische en het Nederlandse ATB-systeem.

Om de beperking van ATB-EG onder 40 km/h op te lossen is ATB-Vv een uitbreiding van ATB-EG ontwikkeld. Deze voegt de nu ontbrekende bewaking bij lage snelheid toe, en heeft tot doel het Risico van Passage stoptonend sein(onterechte STS-passages) te verminderen. ATB-Vv was eerder bekend onder de werknaam ATB-plus-plus (ATB++).

Automatische treinbeïnvloeding | Infrasite

Automatische treinbeïnvloeding

Automatische treinbeïnvloeding (ATB) is een systeem dat waarschuwt en eventueel ingrijpt als de snelheid van de trein, metro of tram te hoog is.

Na de treinramp te Harmelen in 1962 is besloten om als aanvulling op de seinen een systeem te bouwen dat het risico op botsingen met hoge snelheid vermindert. Dat systeem wordt tegenwoordig ATB-EG genoemd en bestaat uit een deel in het spoor en een deel in de trein (de treinapparatuur).

Tegenwoordig komen er op het binnenlandse spoorwegnet in Nederland twee verschillende generaties ATB, te weten ATB Eerste Generatie (ATB-EG) en ATB Nieuwe Generatie (ATB-NG) voor. ATB-EG is op het grootste deel van het Hoofdrailnet en op de grenslijnen naar Bad Bentheim en Emmerich geinstalleerd; ATB-NG wordt alleen toegepast op diesellijnen. Op de grenstrajecten Enschede – Gronau en Venlo – Kaldenkirchen is het Duitse INDUSI in gebruik. Daarnaast hebben ook de RET- en GVBA-metro, de HTM-tram en het project RandstandRail een vorm van ATB.

Een technische beperking van ATB-EG is dat alleen een snelheid boven de 40 km/u bewaakt wordt. Deze snelheidsgrens is gebaseerd op de Spoorwegwet: bij een hogere treinsnelheid is een systeem van beveiliging wettelijk verplicht. Bij een snelheid van 40 km/u of lager wordt de machinist geacht op zicht te kunnen rijden en onder alle omstandigheden de seinen langs de baan tijdig te kunnen waarnemen. Om de machinist te attenderen op deze potentieel gevaarlijke situatie, was het ATB-EG-systeem oorspronkelijke voorzien van de ATB-kwiteerfunctie. De functie is in de periode 1997-2003 uit het bestaande materieel verwijderd.

De relatief moderne systemen LZB, ATB-NG, TBL2 en ERTMS, en het uit 1968 stammende ATB-RET (ATB-systeem van de RET-metro), bewaken de snelheid wel tot stilstand (0 km/u). Het oude Duitse systeem Indusi genereert pas een remingreep nadat het rode sein gepasseerd is, waardoor een trein een flink stuk doorschiet.

In Nederland zijn op twee na alle baanvakken van het Hoofdrailnet met een Baanvaksnelheid groter dan 40 km/u voorzien van minimaal één van de genoemde ATB-soorten. Alleen de grensbaanvakken Maastricht Randwijck – Vise Grens en Roosendaal – Roosendaal Grens zijn nog niet voorzien. Nabij Roosendaal zijn overigens wel enkele TBL-bakens aanwezig om de treinbeïnvloedingsapparatuur in de Thalys automatisch te laten omschakelen tussen het Belgische en het Nederlandse ATB-systeem.

Om de beperking van ATB-EG onder 40 km/h op te lossen is ATB-Vv een uitbreiding van ATB-EG ontwikkeld. Deze voegt de nu ontbrekende bewaking bij lage snelheid toe, en heeft tot doel het Risico van Passage stoptonend sein(onterechte STS-passages) te verminderen. ATB-Vv was eerder bekend onder de werknaam ATB-plus-plus (ATB++).