Zuiderzeelijn

Er is op het betreffende traject geen sprake van een hele grote vervoersvraag die de Zuiderzeelijn zou moeten accommoderen; de lijn is vooral gericht op het verbeteren van de bereikbaarheid en daarmee de economische situatie van vooral het Noorden.

Voor de uitvoering van dit project worden drie modaliteitopties overwogen (Magneetzweefbaan, Hogesnelheidslijn en conventioneel spoor). In 2001 heeft dat, na diverse voorstudies, geresulteerd in een kabinetsbesluit waarin besloten is private partijen in te schakelen om de beste optie te bepalen en waarin bovendien een financiële reservering van de overheid van maximaal € 3,75 miljard is gedaan. Vooral de discussie over indirecte effecten van deze lijn worden als input gebruikt, omdat daar veel verschillen van inzicht over bestaan. Over bijvoorbeeld de geschatte kosten van de lijn is juist redelijk veel overeenstemming, al komt dat waarschijnlijk niet zo zeer omdat er geen onzekerheid over bestaat als wel omdat eventuele meerkosten volgens de plannen toch voor rekening komen van een private investeerder.

Bron: Publicatie "Megaprojecten en betwistbare informatie" door Hans de Bruijn (Professor Organisatie en Management) en Martijn Leijten (onderzoeker) beide aan de Faculteit Techniek, Bestuur en Management, Technische Universiteit Delft.