XG regime

Functies X/G-regime

Bij steile afgaande en opgaande hellingen is rekening te houden met aanvullende veiligheids- en verkeersaspecten. In het X/G-regime zijn drie functies verenigd; snelheidsbewaking, terugloopbeveiliging en stranding

  • Snelheidsbewaking
    • Bij de afdaling kan de snelheid (komend van de vrije baan) toenemen tot boven de maximum materieelsnelheid voor goederentreinen (als regel S-klasse, 100km/uur). De machinist is verantwoordelijk voor de handhaving van de maximum treinsnelheid wanneer deze lager is dan de toegestane baanvaksnelheid. Met het X/G-regime wordt hij/zij daarbij ondersteund. Vóór de ingang geldt voor deze treinen onder G-regime een lagere ATB-snelheid dan voor andere treinen vanuit de seingeving of de baanvaksnelheid zou gelden.
  • Terugloopbeveiliging

Goederentreinen die tegen een stele helling tot stilstand komen, kunnen na het lossen van de remmen in lengte toenemen door het uitbufferen van de trein tot wel 20 meter. Als de goederentrein te zwaar is voor de tractie zal deze terugrollen. Er is uitgerekend dat dan de trein nog 30 meter kan terugrollen voordat de remmen weer aanslaan. In totaal is rekening te houden met een terugloop van de achterste wagen van 50 meter. Als deze wagen dan net weer een vorige sectie bezet, zal het sein voorafgaand aan dat blok weer van geel naar rood gaan. Daarom wordt tegen steile hellingen het voorgaande sein rood gehouden tot de goederentrein de helling volledig gepasseerd is.

  • Stranding

Tegen hellingen van meer dan 5 promille kunnen sommige goederentreinen niet meer zelfstandig op gang komen. Er is dan sprake van stranding, waarbij het betreffende spoor dus een tijd geblokkeerd is voor andere treinen. Het is daarom zaak er voor te zorgen dat dergelijke treinen niet tot stilstand komen. Bij hellingen tegen bruggen wordt dit geregeld met het LH-regime Om zeker te zijn dat de trein tegen de opgaande helling niet te veel snelheid verliest en stil komt te staan zijn er adviessnelheidsborden geplaatst en wordt de G bij de ingang pas getoond als alle seinen in de tunnel beter dan rood tonen.

Seinbeelden X/G-regime

Het X/G- regime wordt toegepast in de seingeving. Er zijn drie verschillende seinbeelden:

  1. knipperende witte X
  2. witte X
  3. witte G

Ze kunnen getoond worden naast het normale seinbeeld dat de groene of gele kleur weergeeft (al dan niet knipperend) en ze hebben betrekking op goederentreinen en andere daartoe aangewezen treinen.

Bij seinen op de opgaande helling moet soms extra rekening worden gehouden met seinbeeldverslechtering. Het X/G-regime wordt gebruikt in de Willemsspoortunnel en de Hemtunnel.

X/G-regime in de Willemsspoortunnel en Hemtunnel

Het X/G-regime zorgt ervoor dat tijdens de passage van de tunnel een reizigerstrein NIET op blokafstand een goederentrein kan volgen om mogelijke calamiteiten uit te sluiten. De goederentrein moet eerst in zijn geheel de tunnel uit zijn voordat het sein dat direct toegang tot de tunnel geeft uit de stand ‘stop’ kan komen. De blokafstand tussen een goederentrein en een reizigerstrein wordt in het kader van de veiligheid kunstmatig vergroot. Voordat een rijweginstelling plaatsvindt, moet duidelijk zijn of dit voor een reizigerstrein of goederentrein is. Dit is o.a. in de treinnummering herkenbaar. Dit wordt in de seingeving buiten duidelijk gemaakt:

  • Een knipperende X geldt voor goederentreinen en aangewezen treinen. De machinist moet de snelheid zo begrenzen dat kan worden gestopt voor de eerstvolgende X of het eerstvolgende stop tonend sein.
  • Een witte X geldt voor goederentreinen en aangewezen treinen. De machinist moet stoppen vóór het sein
  • Een witte G geldt voor goederentreinen en aangewezen treinen. Voorbijrijden is toegestaan.

    Toename van treinsnelheid bij afgaande hellingen

De wet ‘behoud van energie’ leert dat als de potentiële energie (Ep=m*g*h) van 1 meter afdaling wordt omgezet in kinetische energie (Ek=0,5*m*v2), een trein vanuit stilstand (maximaal, theoretisch) 16 km/h rijdt. Bij 2, 3, 4, 5 en 6 meter wordt die snelheid respectievelijk 23, 28, 32, 36 en 39 km/h. Dit is niet afhankelijk van het gewicht van de trein, alleen van het hoogteverschil en de aanvangsnelheid. Naarmate de eindsnelheid hoger is, neemt de snelheidstoename af. Goederentreinen in remstand G (boven 1600 ton)mogen maximaal 95 km/uur. Dat is dan de target eindsnelheid na een afdaling. Uitgaande van de maximum bodemsnelheid van 95 km/uur voor treinen met wagens in remstand G is theoretisch terug te rekenen welke entreesnelheid de goederentrein bij de ingang mag hebben. (Verondersteld wordt dat de rijweerstand bij aanvang wordt gecompenseerd door de tractie.) Berekeningen van NTC komen in de WIllemsspoortunnel uit op circa 28 km/uur bij 19 meter verval ofwel 1,5 km/uur per meter verval. Daarbij is nog geen rekening gehouden met de toenemende luchtweerstand in een tunnel. Bij een eindsnelheid van 95 km/uur wordt de entreesnelheid dan 68 km/uur.

XG regime | Infrasite

XG regime

Functies X/G-regime

Bij steile afgaande en opgaande hellingen is rekening te houden met aanvullende veiligheids- en verkeersaspecten. In het X/G-regime zijn drie functies verenigd; snelheidsbewaking, terugloopbeveiliging en stranding

  • Snelheidsbewaking
    • Bij de afdaling kan de snelheid (komend van de vrije baan) toenemen tot boven de maximum materieelsnelheid voor goederentreinen (als regel S-klasse, 100km/uur). De machinist is verantwoordelijk voor de handhaving van de maximum treinsnelheid wanneer deze lager is dan de toegestane baanvaksnelheid. Met het X/G-regime wordt hij/zij daarbij ondersteund. Vóór de ingang geldt voor deze treinen onder G-regime een lagere ATB-snelheid dan voor andere treinen vanuit de seingeving of de baanvaksnelheid zou gelden.
  • Terugloopbeveiliging

Goederentreinen die tegen een stele helling tot stilstand komen, kunnen na het lossen van de remmen in lengte toenemen door het uitbufferen van de trein tot wel 20 meter. Als de goederentrein te zwaar is voor de tractie zal deze terugrollen. Er is uitgerekend dat dan de trein nog 30 meter kan terugrollen voordat de remmen weer aanslaan. In totaal is rekening te houden met een terugloop van de achterste wagen van 50 meter. Als deze wagen dan net weer een vorige sectie bezet, zal het sein voorafgaand aan dat blok weer van geel naar rood gaan. Daarom wordt tegen steile hellingen het voorgaande sein rood gehouden tot de goederentrein de helling volledig gepasseerd is.

  • Stranding

Tegen hellingen van meer dan 5 promille kunnen sommige goederentreinen niet meer zelfstandig op gang komen. Er is dan sprake van stranding, waarbij het betreffende spoor dus een tijd geblokkeerd is voor andere treinen. Het is daarom zaak er voor te zorgen dat dergelijke treinen niet tot stilstand komen. Bij hellingen tegen bruggen wordt dit geregeld met het LH-regime Om zeker te zijn dat de trein tegen de opgaande helling niet te veel snelheid verliest en stil komt te staan zijn er adviessnelheidsborden geplaatst en wordt de G bij de ingang pas getoond als alle seinen in de tunnel beter dan rood tonen.

Seinbeelden X/G-regime

Het X/G- regime wordt toegepast in de seingeving. Er zijn drie verschillende seinbeelden:

  1. knipperende witte X
  2. witte X
  3. witte G

Ze kunnen getoond worden naast het normale seinbeeld dat de groene of gele kleur weergeeft (al dan niet knipperend) en ze hebben betrekking op goederentreinen en andere daartoe aangewezen treinen.

Bij seinen op de opgaande helling moet soms extra rekening worden gehouden met seinbeeldverslechtering. Het X/G-regime wordt gebruikt in de Willemsspoortunnel en de Hemtunnel.

X/G-regime in de Willemsspoortunnel en Hemtunnel

Het X/G-regime zorgt ervoor dat tijdens de passage van de tunnel een reizigerstrein NIET op blokafstand een goederentrein kan volgen om mogelijke calamiteiten uit te sluiten. De goederentrein moet eerst in zijn geheel de tunnel uit zijn voordat het sein dat direct toegang tot de tunnel geeft uit de stand ‘stop’ kan komen. De blokafstand tussen een goederentrein en een reizigerstrein wordt in het kader van de veiligheid kunstmatig vergroot. Voordat een rijweginstelling plaatsvindt, moet duidelijk zijn of dit voor een reizigerstrein of goederentrein is. Dit is o.a. in de treinnummering herkenbaar. Dit wordt in de seingeving buiten duidelijk gemaakt:

  • Een knipperende X geldt voor goederentreinen en aangewezen treinen. De machinist moet de snelheid zo begrenzen dat kan worden gestopt voor de eerstvolgende X of het eerstvolgende stop tonend sein.
  • Een witte X geldt voor goederentreinen en aangewezen treinen. De machinist moet stoppen vóór het sein
  • Een witte G geldt voor goederentreinen en aangewezen treinen. Voorbijrijden is toegestaan.

    Toename van treinsnelheid bij afgaande hellingen

De wet ‘behoud van energie’ leert dat als de potentiële energie (Ep=m*g*h) van 1 meter afdaling wordt omgezet in kinetische energie (Ek=0,5*m*v2), een trein vanuit stilstand (maximaal, theoretisch) 16 km/h rijdt. Bij 2, 3, 4, 5 en 6 meter wordt die snelheid respectievelijk 23, 28, 32, 36 en 39 km/h. Dit is niet afhankelijk van het gewicht van de trein, alleen van het hoogteverschil en de aanvangsnelheid. Naarmate de eindsnelheid hoger is, neemt de snelheidstoename af. Goederentreinen in remstand G (boven 1600 ton)mogen maximaal 95 km/uur. Dat is dan de target eindsnelheid na een afdaling. Uitgaande van de maximum bodemsnelheid van 95 km/uur voor treinen met wagens in remstand G is theoretisch terug te rekenen welke entreesnelheid de goederentrein bij de ingang mag hebben. (Verondersteld wordt dat de rijweerstand bij aanvang wordt gecompenseerd door de tractie.) Berekeningen van NTC komen in de WIllemsspoortunnel uit op circa 28 km/uur bij 19 meter verval ofwel 1,5 km/uur per meter verval. Daarbij is nog geen rekening gehouden met de toenemende luchtweerstand in een tunnel. Bij een eindsnelheid van 95 km/uur wordt de entreesnelheid dan 68 km/uur.