Voorschrift voor Werkzaamheden aan of in de nabijheid van Spanningsvoerende delen

Spanningloos

De bovenleiding wordt pas als spanningloos beschouwd, als deze geaard is. Het aarden geschiedt door personeel dat is aangewezen in en voldoet aan de eisen uit de RLN001 28.

Afstand

De minimale afstand tot spanningsvoerende hoogspanningsdelen bij werkzaamheden of machines c.q. kranen is 1.50 meter4. Als men daarbinnen kan komen, mogen de werkzaamheden alleen worden verricht:

  • ls er maatregelen zijn genomen om aanraking of te dichte nadering van spanningvoerende actieve delen van de contactleiding te voorkomen; of
  • ls is voorzien in een spanningloosstelling conform RLN001 28; en
  • als verder aan de eisen uit RLN001 28 is voldaan.

    Communicatie met betrekking tot Spanningsloosstelling

    Communicatie met betrekking tot spanningsloosstelling verloopt als volgt:Bedieningsdeskundige schakel- en meldcentrum (bdsmc) vraagt toestemming aan treindienstleider om de aangegeven groepen te kunnen schakelen en spreekt begin- en eindtijden af.

  • 1. Bedieningsdeskundige schakel en meldcentrum en Treindienstleider leggen dit vast in een werkcontract WECO.

    Bedieningsdeskundige schakel- en meldcentrum (bdsmc) en Werk Verantwoordelijke zorgen voor de uitvoering van de goedgekeurde schakelopdracht (zie RLN00128).

  • 2. Werkverantwoordelijke/Werkgroepleider en Leider werkplekbeveiliging (LWB) maken 1,2,3 Verklaring op (zie RLN001 28).Opmerking: Indien de Leider Werkplekbeveiliging (LWB) tevens werkverantwoordelijke/ werkgroepleider is, dan wordt geen modelverklaring 1, 2, 3 opgesteld.
  • 3. Tussen treindienstleider en leider werkplekbeveiliging wordt uitsluitend gecommuniceerd over de buitendienststelling (BD).

    Afspraken daarover worden door beiden vastgelegd in een werkcontract WECO.

N.B. 1: Opmerking: De activiteiten ten behoeve van een buitendienststelling verlopen onafhankelijk

van de activiteiten ten behoeve van spanningsloosstelling.”’

N.B. 2: in de RLN00128 is de communicatie tussen Bedieningsdeskundige schakel- en meldcentrum,

Leider Werkplekbeveiliging en treindienstleider verder uitgewerkt.”’

Voorschrift voor Werkzaamheden aan of in de nabijheid van Spanningsvoerende delen | Infrasite

Voorschrift voor Werkzaamheden aan of in de nabijheid van Spanningsvoerende delen

Spanningloos

De bovenleiding wordt pas als spanningloos beschouwd, als deze geaard is. Het aarden geschiedt door personeel dat is aangewezen in en voldoet aan de eisen uit de RLN001 28.

Afstand

De minimale afstand tot spanningsvoerende hoogspanningsdelen bij werkzaamheden of machines c.q. kranen is 1.50 meter4. Als men daarbinnen kan komen, mogen de werkzaamheden alleen worden verricht:

  • ls er maatregelen zijn genomen om aanraking of te dichte nadering van spanningvoerende actieve delen van de contactleiding te voorkomen; of
  • ls is voorzien in een spanningloosstelling conform RLN001 28; en
  • als verder aan de eisen uit RLN001 28 is voldaan.

    Communicatie met betrekking tot Spanningsloosstelling

    Communicatie met betrekking tot spanningsloosstelling verloopt als volgt:Bedieningsdeskundige schakel- en meldcentrum (bdsmc) vraagt toestemming aan treindienstleider om de aangegeven groepen te kunnen schakelen en spreekt begin- en eindtijden af.

  • 1. Bedieningsdeskundige schakel en meldcentrum en Treindienstleider leggen dit vast in een werkcontract WECO.

    Bedieningsdeskundige schakel- en meldcentrum (bdsmc) en Werk Verantwoordelijke zorgen voor de uitvoering van de goedgekeurde schakelopdracht (zie RLN00128).

  • 2. Werkverantwoordelijke/Werkgroepleider en Leider werkplekbeveiliging (LWB) maken 1,2,3 Verklaring op (zie RLN001 28).Opmerking: Indien de Leider Werkplekbeveiliging (LWB) tevens werkverantwoordelijke/ werkgroepleider is, dan wordt geen modelverklaring 1, 2, 3 opgesteld.
  • 3. Tussen treindienstleider en leider werkplekbeveiliging wordt uitsluitend gecommuniceerd over de buitendienststelling (BD).

    Afspraken daarover worden door beiden vastgelegd in een werkcontract WECO.

N.B. 1: Opmerking: De activiteiten ten behoeve van een buitendienststelling verlopen onafhankelijk

van de activiteiten ten behoeve van spanningsloosstelling.”’

N.B. 2: in de RLN00128 is de communicatie tussen Bedieningsdeskundige schakel- en meldcentrum,

Leider Werkplekbeveiliging en treindienstleider verder uitgewerkt.”’