Tramlijn

1. tramverbinding tussen bepaalde punten

2. tramweg

In het spraakgebruik worden beide betekenissen gebruikt en soms door elkaar.

Strikt genomen is de tramweg het trace van de fysieke Infrastructuur. Daarover kunnen een of meer tramdiensten onderhouden worden die bepaalde punten met elkaar verbinden volgens bepaalde routes. Dat zijn dan de tramlijnen. Over een tramweg kunnen dus meerdere tramlijnen rijden. En een tramlijn kan via meerdere tramwegen lopen. Denk bij dat laatste bijvoorbeeld aan de NZH-tramlijn Amsterdam-Zandvoort. Die liep tot aan de Krommert over een tramweg van de gemeente Amsterdam. Daarachter begon de NZH (ex ESM)-tramweg naar Haarlem (tot aan de Tempelierstraat), waarna de lijn overging op de NZH (ex ENET)-tramweg naar Zandvoort.

In Nederland hebben tramlijnen over de hele dag doorgaans een vaste route (soms wel met tusseneindpunten, zoals in Den Haag een tijdje met de korte en de lange lijn 6). In het buitenland is dat niet altijd het geval. Zo kende het trambedrijf van Londen, ooit een van de grootste ter wereld met bijna 2500 dubbeldekkers en 400 km exloitatielengte, een systeem waarbij sommige tramlijnen afhankelijk van het tijdstip van de dag (en daarmee de vervoersvraag) weliswaar hetzelfde kerntraject bereden, maar verschillende eindpunten konden hebben terwijl zij hun lijnnummer behielden.