TNV-positie

Het TreinNummerVolgsysteem (TNV) volgt treinen door het plaatsen en verplaatsen van treinnummers in "vakjes". Deze vakjes kan men zich voorstellen als een venster op een beeldscherm of een geheugenpositie in een computergeheugen. Het model zit als volgt in elkaar. TNV gebruikt drie begrippen, positie, venster en volgeenheid.

TNV-venster

Een vakje waar precies één treinnummer in past. Een aantal vensters samen vormt een volgeenheid.

TNV-volgeenheid

Een verzameling vensters die het mogelijk maakt meerdere treinen af te beelden op dezelfde plaats op de railinfrastructuur. Het maximum is 10 vensters in een volgeenheid. Deze worden dan genummerd van 0 t/m 9. (venster 0 is het venster het dichtst bij het eindsein van de bijbehorende primaire positie) Echter, de meeste volgeenheden bestaan uit één venster. Er zijn twee situaties waarin meer vensters in een volgeenheid voorkomen.

In de eerste plaats bij volgeenheden aan de vrije baan. Doordat sommige vrije banen onvoldoende zijn voorzien van informatievoorziening (sectiedetectie) tot aan het TNV-systeem, kan TNV de positie van meerdere treinen op hetzelfde stuk spoor niet onderscheiden. Het aantal vensters is dan gelijk aan het aantal P-seinen plus één.

In de tweede plaats zijn er volgeenheden op emplacementen bestaande uit twee vensters. Bijvoorbeelden bij spoor 3 op Den haag Hollands Spoor. Deze bieden de mogelijkheid om in geval van splitsen of combineren beide treinnummers tegelijkertijd te laten zien.

TNV-positie

Een volgeenheid bestaat uit één of (meestal) twee posities gekoppeld. Deze posities komen overeen met de bewegingsrichting van de trein. De positie is gekoppeld aan een eindsein. Als een trein op een bepaalde positie wordt afgebeeld, betekent dit dat de trein voor dat sein staat, of ernaar op weg is. De twee posities binnen een volgeenheid worden genoemd de primaire en de secundaire positie. In het algemeen wijzen alle primaire posities op een OKT-blad naar één kant (naar links of rechts) op het OKT-blad. Dit is d.m.v. een pijl op het OKT-blad aangegeven. Alle secundaire posities wijzen dan natuurlijk de andere kant op. Indien een volgeenheid bestaat uit één positie, dan heet dit een unaire positie.

Naamgeving

De naam van de positie wordt afgeleid van het spoor waar hij bijhoort. Bijvoorbeeld bij spoor 10A bevinden zich de primaire positie 10A en de secundaire positie 10AS. De naam van de volgeenheid is de combinatie van de twee posities met een slash ertussen: 10A/10AS. De naam van het venster is de naam van de volgeenheid gevolgd door een punt en het volgnummer, dus 10A/10AS.0.

Een alternatieve benaming voor het venster wordt afgeleid van de positie i.p.v. de volgeenheid. In dit geval is het opletten bij meervenstervolgeenheden. Stel dat volgeenheid 10A/10AS bestaat uit twee vensters. De namen zijn dan: 10A/10AS.0 = 10A.0 = 10AS.1 en 10A/10AS.1 = 10A.1 = 10AS.0.

In bepaalde gevallen (als de naam te lang dreigt te worden) wordt van deze basisregels afgeweken. Je krijgt dan bijvoorbeeld 303A/A303.0

TNV-positie | Infrasite

TNV-positie

Het TreinNummerVolgsysteem (TNV) volgt treinen door het plaatsen en verplaatsen van treinnummers in "vakjes". Deze vakjes kan men zich voorstellen als een venster op een beeldscherm of een geheugenpositie in een computergeheugen. Het model zit als volgt in elkaar. TNV gebruikt drie begrippen, positie, venster en volgeenheid.

TNV-venster

Een vakje waar precies één treinnummer in past. Een aantal vensters samen vormt een volgeenheid.

TNV-volgeenheid

Een verzameling vensters die het mogelijk maakt meerdere treinen af te beelden op dezelfde plaats op de railinfrastructuur. Het maximum is 10 vensters in een volgeenheid. Deze worden dan genummerd van 0 t/m 9. (venster 0 is het venster het dichtst bij het eindsein van de bijbehorende primaire positie) Echter, de meeste volgeenheden bestaan uit één venster. Er zijn twee situaties waarin meer vensters in een volgeenheid voorkomen.

In de eerste plaats bij volgeenheden aan de vrije baan. Doordat sommige vrije banen onvoldoende zijn voorzien van informatievoorziening (sectiedetectie) tot aan het TNV-systeem, kan TNV de positie van meerdere treinen op hetzelfde stuk spoor niet onderscheiden. Het aantal vensters is dan gelijk aan het aantal P-seinen plus één.

In de tweede plaats zijn er volgeenheden op emplacementen bestaande uit twee vensters. Bijvoorbeelden bij spoor 3 op Den haag Hollands Spoor. Deze bieden de mogelijkheid om in geval van splitsen of combineren beide treinnummers tegelijkertijd te laten zien.

TNV-positie

Een volgeenheid bestaat uit één of (meestal) twee posities gekoppeld. Deze posities komen overeen met de bewegingsrichting van de trein. De positie is gekoppeld aan een eindsein. Als een trein op een bepaalde positie wordt afgebeeld, betekent dit dat de trein voor dat sein staat, of ernaar op weg is. De twee posities binnen een volgeenheid worden genoemd de primaire en de secundaire positie. In het algemeen wijzen alle primaire posities op een OKT-blad naar één kant (naar links of rechts) op het OKT-blad. Dit is d.m.v. een pijl op het OKT-blad aangegeven. Alle secundaire posities wijzen dan natuurlijk de andere kant op. Indien een volgeenheid bestaat uit één positie, dan heet dit een unaire positie.

Naamgeving

De naam van de positie wordt afgeleid van het spoor waar hij bijhoort. Bijvoorbeeld bij spoor 10A bevinden zich de primaire positie 10A en de secundaire positie 10AS. De naam van de volgeenheid is de combinatie van de twee posities met een slash ertussen: 10A/10AS. De naam van het venster is de naam van de volgeenheid gevolgd door een punt en het volgnummer, dus 10A/10AS.0.

Een alternatieve benaming voor het venster wordt afgeleid van de positie i.p.v. de volgeenheid. In dit geval is het opletten bij meervenstervolgeenheden. Stel dat volgeenheid 10A/10AS bestaat uit twee vensters. De namen zijn dan: 10A/10AS.0 = 10A.0 = 10AS.1 en 10A/10AS.1 = 10A.1 = 10AS.0.

In bepaalde gevallen (als de naam te lang dreigt te worden) wordt van deze basisregels afgeweken. Je krijgt dan bijvoorbeeld 303A/A303.0