Temperatuur

Temperatuurwisselingen.

In het vaste B1 bovenleidingsysteem hangt de rijdraad bij 10°C vlak. Bij verandering van temperatuur zal de draagkabel, die vast in een draagkabelsteunpunt op de balk is bevestigd, gaan rekken of krimpen. Het gevolg is dat de draagkabel tussen twee portalen (een veld) hoger of lager zal gaan hangen. Omdat de rijdraad met hangdraden aan de draagkabel is opgehangen zal de rijdraad ook hoger of lager gaan hangen. De doorhang is in het midden van het veld het grootst, terwijl hij onder het portaal nagenoeg niet in hoogte verandert. Daardoor hangt de rijdraad bij hoge of lage temperaturen niet meer vlak, maar in een golfvorm. In deze situatie is het contact van de stroomafnemer met de rijdraad, bij snelheden groter dan 140km/h, niet meer constant. Als gevolg hiervan treedt er vonkvorming op, wat extra slijtage aan de rijdraad tot gevolg heeft.

Het vaste B1 bovenleidingsysteem is hierdoor, voor wat betreft de maximale rijsnelheid, temperatuur gevoelig.

Bij beweegbare bovenleidingsystemen blijft de rijdraad altijd op dezelfde hoogte hangen, waardoor met veel hogere snelheden kan worden gereden.