Kees d’Huy van TNO over het worden van smart city: ‘Het gaat feitelijk om integrale stedelijke ontwikkeling’

Bron: TNO

Interview met Kees d’Huy van TNO. Kees d’Huy geeft bij TNO leiding aan het programma smart cities.

1. Smart cities is een breed begrip. Wat houdt het nu eigenlijk precies in?

Smart cities is een breed pallet aan oplossingen voor een gezonde en vitale stad.

Om onze steden klaar te stomen voor de toekomst is een integrale aanpak nodig. Bereikbaarheid, leefbaarheid, duurzaamheid, luchtkwaliteit, geluid, energie, gezondheid en economische vitaliteit zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Mevrouw Neelie Kroes definieert smart city als volgt: ‘Smart city betekent: betere stedelijke voorzieningen, minder verspilling, en burgers die gestimuleerd worden om het verschil te maken.’

En dat is een mooie kernachtige samenvatting van de integrale manier waarop we naar de ontwikkeling van steden willen kijken . De definitie roept ook vragen op als: ‘hoe gaan we dat dan doen?’; en ‘waarom willen de burgers dan?’

De meerwaarde van ‘smart’ bestaat enerzijds uit een brede toepassing van ICT-technologie, waardoor de stedelijke infrastructuur zich steeds meer als internet zal gedragen. Denk aan projecten waarbij met ICT slimme openbare verlichting en objecten buiten veilig, duurzaam en energiezuinig werken en efficiënt te onderhouden zijn. Bij TNO leggen we ons er op toe om dit soort initiatieven te koppelen aan andere projecten zoals over verkeerscongestie en metingsprogramma’s voor luchtkwaliteit. Door deze verschillende aspecten van een stedelijke omgeving met elkaar in een logisch verband te brengen, wordt een stad ‘smarter’ doordat onderlinge samenhang van maatregelen en invloed van de resultaten van deelmaatregelen op andere beleidsterreinen zichtbaar wordt (want dat meten we). Door dit meten, maken we mogelijk dat steden het effect van beleidsbeslissingen beter en nauwkeuriger kunnen inschatten. Dat zorgt voor duidelijkheid en draagvlak bij burgers, omdat het beleid dat aantoonbaar resultaat gaat opleveren. Smart is dus geen doel. Het is een middel om het verschil te maken.

2. Kunt u een voorbeeld noemen in binnen en buitenland?

Het is een misvatting te denken dat ‘smart’ gaat om grote, nieuwe en dure infrastructuren. Veel belangrijker is het om te kijken naar wat er al aanwezig is in steden en regio’s, uitgaande van de eigen kracht. Dat kan een bepaalde infrastructuur zijn, maar

bijvoorbeeld ook een sterk ondernemersklimaat of de beschikking over waardevolle data.

In de Chinese metropool Shenzhen zijn we als TNO betrokken bij projecten die zich richten op een slimme vorm van integrale stedelijke planning. Hoewel deze stad in de afgelopen decennia een enorme groei heeft doorgemaakt , (van 300.000 naar 14 miljoen inwoners) heeft ze dit voor Chinese begrippen op een relatief rustig tempo gedaan.

Openbaar vervoer is volledig elektrisch, een groot deel van de taxi’s zijn elektrisch, en anders dan in veel andere Aziatische steden rijden er geen rokende tweetakt-brommertjes rond want ook die zijn elektrisch. Voor de ontwikkeling van haar nieuwe districten streeft Shenzhen op een integrale wijze ‘low carbon’ na. In het district Autuoshan is de ontwikkeling van zestienduizend nieuwe woningen, de aanleg van het omliggende verkeersnetwerk, en de multimodale ontwikkeling van het openbaarvervoer en metronetwerk hand-in-hand gegaan met een integrale analyse en ontwerp van het bijbehorende geluid, emissies, CO2 en energieprofiel van het district. We gebruiken hiervoor een mooi stuk Hollandse Poldertechnolgie: Urban Strategy.

3. Informatiebeheer en -uitwisseling is van vitaal belang in een slimme stad: kunt u dat toelichten?

Bij smart city-vraagstukken speelt ICT een doorslaggevende rol. Door big data en modellen uit verschillende domeinen te combineren, kan informatie beter geduid en in pre-time voorspeld worden om vervolgens de juiste informatie op het juiste moment op de juiste plek te ontsluiten. We hebben het dan over zogenoemde Smart Urban Systems.

Steeds meer systemen en objecten in de stad worden ‘slimmer’ gemaakt en met elkaar verbonden. Dit wordt ook wel het physical internet genoemd. Denk aan het smart-energy-grid, maar ook smartphones, auto’s en assets als verkeersborden en lantaarnpalen. Beslissingsondersteunende tools en voor stakeholders toegesneden dashboards faciliteren samenwerking en leiden tot meer transparantie, gedragen besluitvorming en participatie van burgers en bedrijven. ‘Urban Systems’-methoden en architecturen richten zich op de operabiliteit tussen modellen en data en snelle algoritmes voor het doorrekenen en visualiseren van effecten voor de belangrijkste city-indicatoren. In de nabije toekomst maken we hier extra stappen in door de inzet van machine learning. Vanuit TNO kijken we op dit moment vooral naar toepassing in infrastructuur, mobiliteit, milieu en energie.

4. Waarom zou een stad een smart city worden? Wat zijn de kansen en wat zijn de bedreigingen?

In Nederland wonen ongeveer 10 miljoen mensen in een sterk verstedelijkt gebied. Die verstedelijking zet zich onverminderd voort rond de zogenoemde metropoolregio’s. Internationaal is de metropoolvorming nog beter zichtbaar, deze manifesteert zich nog explicieter doordat de omvang vele malen groter is dan wij op Nederlandse schaal kennen (metropolen met een omvang van tot wel 60 miljoen inwoners). Nu reeds woont meer dan 50% van de wereldbevolking in grote steden en in 2050 zal dat boven de 70% zijn. De 100 grootste steden ter wereld genereren gezamenlijk ruim 40% van de wereldeconomie. Steden worden steeds steviger geconfronteerd met de keerzijde van hun eigen succes. Stedelijke verdichting betekent namelijk ook uitdagingen op het gebied van milieu, volksgezondheid, bereikbaarheid, huisvesting, overlast, criminaliteit.

Naarmate steden groeien, neemt de verantwoordelijk in het kunnen voorzien in voldoende voedsel, schoon water, energie en gezondheid ook toe. Maar dat geldt helaas ook voor de druk op onze directe leefomgeving als gevolg van schadelijke emissies en afval.

In andere regio’s: de zogenaamde ‘krimpgebieden’ vragen we ons echter af hoe we ons welvaarts- en welzijnspeil tegen dragelijke kosten in stand kunnen houden. De economische vitaliteit, duurzaamheid en de leefbaarheid van steden zijn met elkaar in conflict gekomen daar waar ze elkaar juist zouden moeten versterken. We zullen deze uitdagingen moeten oplossen, willen we de kwaliteit van leven voor toekomstige generaties kunnen zeker stellen.

5. Hoe kan een stad een smart city worden: wat moet het daarvoor doen?

Er zijn diverse infrastructurele maatregelen te verzinnen die iedere stad zou kunnen nemen om een flinke stap in de juiste richting te kunnen maken. Maar het worden van een smart city is geen doel op zich: het is een instrument in de stedelijke ontwikkeling die we uiteindelijk allemaal hoe dan ook gaan tegenkomen. Het gaat dus feitelijk om integrale stedelijke ontwikkeling. Het begint ermee dat je je als stadsbestuur realiseert dat steden op veel gebieden die integraliteit nog ontberen. En met het besef dat je die integraliteit moet verbinden met zeer concrete en urgente opgaves. Daarvoor is nodig dat je je als stad ook wil gaan organiseren in publiek-privaat verband. Dat vraagt leiderschap en het moet vanuit dat leiderschap voor de bestaande domeinen dermate spannend gemaakt worden dat zij geen andere route meer zien anders dan intensieve samenwerking. In pilots met gemeenten als Rotterdam, Amsterdam en Schiedam heeft TNO hiertoe de eerste aanzetten ontwikkeld. Lees hier meer over op https://www.tno.nl/nl/aandachtsgebieden/leefomgeving/smart-cities/.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Chequita Ketelaar-Damen, Hoofdredacteur

Kees d’Huy van TNO over het worden van smart city: ‘Het gaat feitelijk om integrale stedelijke ontwikkeling’ | Infrasite

Kees d’Huy van TNO over het worden van smart city: ‘Het gaat feitelijk om integrale stedelijke ontwikkeling’

Bron: TNO

Interview met Kees d’Huy van TNO. Kees d’Huy geeft bij TNO leiding aan het programma smart cities.

1. Smart cities is een breed begrip. Wat houdt het nu eigenlijk precies in?

Smart cities is een breed pallet aan oplossingen voor een gezonde en vitale stad.

Om onze steden klaar te stomen voor de toekomst is een integrale aanpak nodig. Bereikbaarheid, leefbaarheid, duurzaamheid, luchtkwaliteit, geluid, energie, gezondheid en economische vitaliteit zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Mevrouw Neelie Kroes definieert smart city als volgt: ‘Smart city betekent: betere stedelijke voorzieningen, minder verspilling, en burgers die gestimuleerd worden om het verschil te maken.’

En dat is een mooie kernachtige samenvatting van de integrale manier waarop we naar de ontwikkeling van steden willen kijken . De definitie roept ook vragen op als: ‘hoe gaan we dat dan doen?’; en ‘waarom willen de burgers dan?’

De meerwaarde van ‘smart’ bestaat enerzijds uit een brede toepassing van ICT-technologie, waardoor de stedelijke infrastructuur zich steeds meer als internet zal gedragen. Denk aan projecten waarbij met ICT slimme openbare verlichting en objecten buiten veilig, duurzaam en energiezuinig werken en efficiënt te onderhouden zijn. Bij TNO leggen we ons er op toe om dit soort initiatieven te koppelen aan andere projecten zoals over verkeerscongestie en metingsprogramma’s voor luchtkwaliteit. Door deze verschillende aspecten van een stedelijke omgeving met elkaar in een logisch verband te brengen, wordt een stad ‘smarter’ doordat onderlinge samenhang van maatregelen en invloed van de resultaten van deelmaatregelen op andere beleidsterreinen zichtbaar wordt (want dat meten we). Door dit meten, maken we mogelijk dat steden het effect van beleidsbeslissingen beter en nauwkeuriger kunnen inschatten. Dat zorgt voor duidelijkheid en draagvlak bij burgers, omdat het beleid dat aantoonbaar resultaat gaat opleveren. Smart is dus geen doel. Het is een middel om het verschil te maken.

2. Kunt u een voorbeeld noemen in binnen en buitenland?

Het is een misvatting te denken dat ‘smart’ gaat om grote, nieuwe en dure infrastructuren. Veel belangrijker is het om te kijken naar wat er al aanwezig is in steden en regio’s, uitgaande van de eigen kracht. Dat kan een bepaalde infrastructuur zijn, maar

bijvoorbeeld ook een sterk ondernemersklimaat of de beschikking over waardevolle data.

In de Chinese metropool Shenzhen zijn we als TNO betrokken bij projecten die zich richten op een slimme vorm van integrale stedelijke planning. Hoewel deze stad in de afgelopen decennia een enorme groei heeft doorgemaakt , (van 300.000 naar 14 miljoen inwoners) heeft ze dit voor Chinese begrippen op een relatief rustig tempo gedaan.

Openbaar vervoer is volledig elektrisch, een groot deel van de taxi’s zijn elektrisch, en anders dan in veel andere Aziatische steden rijden er geen rokende tweetakt-brommertjes rond want ook die zijn elektrisch. Voor de ontwikkeling van haar nieuwe districten streeft Shenzhen op een integrale wijze ‘low carbon’ na. In het district Autuoshan is de ontwikkeling van zestienduizend nieuwe woningen, de aanleg van het omliggende verkeersnetwerk, en de multimodale ontwikkeling van het openbaarvervoer en metronetwerk hand-in-hand gegaan met een integrale analyse en ontwerp van het bijbehorende geluid, emissies, CO2 en energieprofiel van het district. We gebruiken hiervoor een mooi stuk Hollandse Poldertechnolgie: Urban Strategy.

3. Informatiebeheer en -uitwisseling is van vitaal belang in een slimme stad: kunt u dat toelichten?

Bij smart city-vraagstukken speelt ICT een doorslaggevende rol. Door big data en modellen uit verschillende domeinen te combineren, kan informatie beter geduid en in pre-time voorspeld worden om vervolgens de juiste informatie op het juiste moment op de juiste plek te ontsluiten. We hebben het dan over zogenoemde Smart Urban Systems.

Steeds meer systemen en objecten in de stad worden ‘slimmer’ gemaakt en met elkaar verbonden. Dit wordt ook wel het physical internet genoemd. Denk aan het smart-energy-grid, maar ook smartphones, auto’s en assets als verkeersborden en lantaarnpalen. Beslissingsondersteunende tools en voor stakeholders toegesneden dashboards faciliteren samenwerking en leiden tot meer transparantie, gedragen besluitvorming en participatie van burgers en bedrijven. ‘Urban Systems’-methoden en architecturen richten zich op de operabiliteit tussen modellen en data en snelle algoritmes voor het doorrekenen en visualiseren van effecten voor de belangrijkste city-indicatoren. In de nabije toekomst maken we hier extra stappen in door de inzet van machine learning. Vanuit TNO kijken we op dit moment vooral naar toepassing in infrastructuur, mobiliteit, milieu en energie.

4. Waarom zou een stad een smart city worden? Wat zijn de kansen en wat zijn de bedreigingen?

In Nederland wonen ongeveer 10 miljoen mensen in een sterk verstedelijkt gebied. Die verstedelijking zet zich onverminderd voort rond de zogenoemde metropoolregio’s. Internationaal is de metropoolvorming nog beter zichtbaar, deze manifesteert zich nog explicieter doordat de omvang vele malen groter is dan wij op Nederlandse schaal kennen (metropolen met een omvang van tot wel 60 miljoen inwoners). Nu reeds woont meer dan 50% van de wereldbevolking in grote steden en in 2050 zal dat boven de 70% zijn. De 100 grootste steden ter wereld genereren gezamenlijk ruim 40% van de wereldeconomie. Steden worden steeds steviger geconfronteerd met de keerzijde van hun eigen succes. Stedelijke verdichting betekent namelijk ook uitdagingen op het gebied van milieu, volksgezondheid, bereikbaarheid, huisvesting, overlast, criminaliteit.

Naarmate steden groeien, neemt de verantwoordelijk in het kunnen voorzien in voldoende voedsel, schoon water, energie en gezondheid ook toe. Maar dat geldt helaas ook voor de druk op onze directe leefomgeving als gevolg van schadelijke emissies en afval.

In andere regio’s: de zogenaamde ‘krimpgebieden’ vragen we ons echter af hoe we ons welvaarts- en welzijnspeil tegen dragelijke kosten in stand kunnen houden. De economische vitaliteit, duurzaamheid en de leefbaarheid van steden zijn met elkaar in conflict gekomen daar waar ze elkaar juist zouden moeten versterken. We zullen deze uitdagingen moeten oplossen, willen we de kwaliteit van leven voor toekomstige generaties kunnen zeker stellen.

5. Hoe kan een stad een smart city worden: wat moet het daarvoor doen?

Er zijn diverse infrastructurele maatregelen te verzinnen die iedere stad zou kunnen nemen om een flinke stap in de juiste richting te kunnen maken. Maar het worden van een smart city is geen doel op zich: het is een instrument in de stedelijke ontwikkeling die we uiteindelijk allemaal hoe dan ook gaan tegenkomen. Het gaat dus feitelijk om integrale stedelijke ontwikkeling. Het begint ermee dat je je als stadsbestuur realiseert dat steden op veel gebieden die integraliteit nog ontberen. En met het besef dat je die integraliteit moet verbinden met zeer concrete en urgente opgaves. Daarvoor is nodig dat je je als stad ook wil gaan organiseren in publiek-privaat verband. Dat vraagt leiderschap en het moet vanuit dat leiderschap voor de bestaande domeinen dermate spannend gemaakt worden dat zij geen andere route meer zien anders dan intensieve samenwerking. In pilots met gemeenten als Rotterdam, Amsterdam en Schiedam heeft TNO hiertoe de eerste aanzetten ontwikkeld. Lees hier meer over op https://www.tno.nl/nl/aandachtsgebieden/leefomgeving/smart-cities/.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Chequita Ketelaar-Damen, Hoofdredacteur