Interview met Maurits Schaafsma over de toekomst van railvervoer en mobiliteit in Nederland

Maurtis Schaafsma


Interview met Maurits Schaafsma, bestuurslid van Railforum en planoloog bij Schiphol, over de toekomst van railvervoer en mobiliteit in Nederland.

1. U bent één van de onafhankelijke experts van de Moreelse Tafel die onder de vlag van Railforum aan een hanteerbare toekomstvisie voor de spoorsector werkt. Welke rol verwacht u dat de railsector de komende decennia gaat spelen in de mobiliteit in Nederland?

De visie waaraan de Moreelse Tafel werkt, is gericht op het versterken van de rol van het spoor voor de steden. Met de ontwikkeling van de technologie van de auto zal er veel kunnen veranderen in de verhouding tussen openbaar, collectief vervoer en individueel vervoer. Het spoor zal in de stedelijke regio’s een zwaarder aandeel kunnen krijgen omdat daar de ruimte beperkt is, de vervoersstromen groot zijn en de leefstijl een stedelijke is waar niet echt een eigen auto bij hoeft te horen. Buiten de stedelijke regio’s zouden nieuwe vormen van auto’s (zelfrijdende auto’s, deelauto’s) het openbaar vervoer kunnen verdringen. Maar het railvervoer kan ook haar positie versterken in het grensoverschrijdend verbinden van de grotere stedelijke regio’s.

2. Waar moet volgens u als planoloog de mobiliteitssector op letten bij de groei van steden?

De grootste opgave is niet de groei van de steden maar het versterken van bestaande stedelijke regio’s. Dat is zelfs het geval in stedelijke regio’s die nog belangrijk zullen groeien zoals Amsterdam. De uitdaging zoals we die in de Moreelse tafel hebben geformuleerd is: ‘hoe kan het spoor helpen de internationale concurrentiekracht van onze steden en de mainports helpen versterken’. De railsector kan bijdragen aan een grotere cohesie binnen stadsregio’s door beter stadsgewestelijk openbaar railvervoer. In het stadsgewestelijk railvervoer hebben we een achterstand ten opzichte van landen als Duitsland en Zwitserland met hun S-Bahnsystemen.

3. Staatssecretaris Mansveld heeft op 18 mei 2015 het nieuwe busstation ‘Knooppunt Schiphol-Noord’ geopend. Welke ontwikkelingen op OV-gebied kunnen wij de komende jaren rond Schiphol verwachten?

Vanuit het succes van de Zuidtangent is het R-net als regionaal netwerk van busverbindingen ontwikkeld. Dat heeft de kwaliteit van het busvervoer verbeterd. Schiphol bereidt nu een grote investering voor in een nieuwe terminal en een nieuwe pier. Met de groei van de luchthaven zal ook de landzijdige bereikbaarheid verbeterd moeten worden. Station Schiphol is daarin de bottleneck. Zowel het treinstation als het busstation zijn niet ontworpen voor het gebruik dat er nu van gemaakt wordt, laat staan voor de groei die hier nog verwacht wordt. Het is belangrijk om nog eens kritisch te bezien of de overstapfunctie trein – trein en trein – bus die station Schiphol ook heeft noodzakelijkerwijs op de luchthaven moet blijven. Maar een investering in meer capaciteit en kwaliteit is onvermijdelijk. Dat is gebleken uit het MIRT-onderzoek daar hier naar is gedaan.

4. Waarom zou de Noord/Zuidlijn moeten worden doorgetrokken naar Schiphol?

De luchthaven maakt zich sterk voor een beter openbaar vervoer naar de luchthaven. Een directe verbinding van de luchthaven naar meerdere bestemmingen in centraal Amsterdam is goed voor de luchtreizigers. Je zou dan Amsterdam Noord, het centrum van Amsterdam, de omgeving van het Museumplein, de RAI, Zuidas en de luchthaven op één verbinding hebben: een prachtige kans om bedrijven en instellingen met een internationaal karakter te concentreren. Als de Noord/Zuidlijn opengaat, zal voor een heel grote groep station Zuid de voor de hand liggende toegang tot de stad worden. Het is prettig als luchtreizigers niet na een rit van 7 minuten al weer moeten overstappen.

Maar gelet op de groei van de luchthaven zal er ook voldoende capaciteit in het railvervoer van en naar de luchthaven moeten zijn. We zien dan de beperkingen van de huidige spoortunnel. Slechts een spoortunnel blijft kwetsbaar. Een metro voegt ook capaciteit toe als de spoortunnel die op termijn niet meer heeft. Je kunt niet twee treinsporen aan de huidige tunnel toevoegen.

5. Hoe kan Schiphol in samenwerking met andere partners een bijdrage leveren aan de optimalisatie van het railvervoer in Nederland?

Schiphol is in directe zin geen partij in het railvervoer maar heeft wel een groot belang bij goede bereikbaarheid van de luchthaven. Ik zie onze rol eerder als een stimulerende en regisserende dan als uitvoerend. CEO Jos Nijhuis heeft in een interview in het Parool gezegd dat hij wel wil helpen partijen bij elkaar te brengen als het gaat om het doortrekken van de Noord/Zuidlijn. Uiteindelijk is railvervoer niet onze business.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Onderwerpen:

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Chequita Ketelaar-Damen, Hoofdredacteur Infrasite

Interview met Maurits Schaafsma over de toekomst van railvervoer en mobiliteit in Nederland | Infrasite

Interview met Maurits Schaafsma over de toekomst van railvervoer en mobiliteit in Nederland

Maurtis Schaafsma


Interview met Maurits Schaafsma, bestuurslid van Railforum en planoloog bij Schiphol, over de toekomst van railvervoer en mobiliteit in Nederland.

1. U bent één van de onafhankelijke experts van de Moreelse Tafel die onder de vlag van Railforum aan een hanteerbare toekomstvisie voor de spoorsector werkt. Welke rol verwacht u dat de railsector de komende decennia gaat spelen in de mobiliteit in Nederland?

De visie waaraan de Moreelse Tafel werkt, is gericht op het versterken van de rol van het spoor voor de steden. Met de ontwikkeling van de technologie van de auto zal er veel kunnen veranderen in de verhouding tussen openbaar, collectief vervoer en individueel vervoer. Het spoor zal in de stedelijke regio’s een zwaarder aandeel kunnen krijgen omdat daar de ruimte beperkt is, de vervoersstromen groot zijn en de leefstijl een stedelijke is waar niet echt een eigen auto bij hoeft te horen. Buiten de stedelijke regio’s zouden nieuwe vormen van auto’s (zelfrijdende auto’s, deelauto’s) het openbaar vervoer kunnen verdringen. Maar het railvervoer kan ook haar positie versterken in het grensoverschrijdend verbinden van de grotere stedelijke regio’s.

2. Waar moet volgens u als planoloog de mobiliteitssector op letten bij de groei van steden?

De grootste opgave is niet de groei van de steden maar het versterken van bestaande stedelijke regio’s. Dat is zelfs het geval in stedelijke regio’s die nog belangrijk zullen groeien zoals Amsterdam. De uitdaging zoals we die in de Moreelse tafel hebben geformuleerd is: ‘hoe kan het spoor helpen de internationale concurrentiekracht van onze steden en de mainports helpen versterken’. De railsector kan bijdragen aan een grotere cohesie binnen stadsregio’s door beter stadsgewestelijk openbaar railvervoer. In het stadsgewestelijk railvervoer hebben we een achterstand ten opzichte van landen als Duitsland en Zwitserland met hun S-Bahnsystemen.

3. Staatssecretaris Mansveld heeft op 18 mei 2015 het nieuwe busstation ‘Knooppunt Schiphol-Noord’ geopend. Welke ontwikkelingen op OV-gebied kunnen wij de komende jaren rond Schiphol verwachten?

Vanuit het succes van de Zuidtangent is het R-net als regionaal netwerk van busverbindingen ontwikkeld. Dat heeft de kwaliteit van het busvervoer verbeterd. Schiphol bereidt nu een grote investering voor in een nieuwe terminal en een nieuwe pier. Met de groei van de luchthaven zal ook de landzijdige bereikbaarheid verbeterd moeten worden. Station Schiphol is daarin de bottleneck. Zowel het treinstation als het busstation zijn niet ontworpen voor het gebruik dat er nu van gemaakt wordt, laat staan voor de groei die hier nog verwacht wordt. Het is belangrijk om nog eens kritisch te bezien of de overstapfunctie trein – trein en trein – bus die station Schiphol ook heeft noodzakelijkerwijs op de luchthaven moet blijven. Maar een investering in meer capaciteit en kwaliteit is onvermijdelijk. Dat is gebleken uit het MIRT-onderzoek daar hier naar is gedaan.

4. Waarom zou de Noord/Zuidlijn moeten worden doorgetrokken naar Schiphol?

De luchthaven maakt zich sterk voor een beter openbaar vervoer naar de luchthaven. Een directe verbinding van de luchthaven naar meerdere bestemmingen in centraal Amsterdam is goed voor de luchtreizigers. Je zou dan Amsterdam Noord, het centrum van Amsterdam, de omgeving van het Museumplein, de RAI, Zuidas en de luchthaven op één verbinding hebben: een prachtige kans om bedrijven en instellingen met een internationaal karakter te concentreren. Als de Noord/Zuidlijn opengaat, zal voor een heel grote groep station Zuid de voor de hand liggende toegang tot de stad worden. Het is prettig als luchtreizigers niet na een rit van 7 minuten al weer moeten overstappen.

Maar gelet op de groei van de luchthaven zal er ook voldoende capaciteit in het railvervoer van en naar de luchthaven moeten zijn. We zien dan de beperkingen van de huidige spoortunnel. Slechts een spoortunnel blijft kwetsbaar. Een metro voegt ook capaciteit toe als de spoortunnel die op termijn niet meer heeft. Je kunt niet twee treinsporen aan de huidige tunnel toevoegen.

5. Hoe kan Schiphol in samenwerking met andere partners een bijdrage leveren aan de optimalisatie van het railvervoer in Nederland?

Schiphol is in directe zin geen partij in het railvervoer maar heeft wel een groot belang bij goede bereikbaarheid van de luchthaven. Ik zie onze rol eerder als een stimulerende en regisserende dan als uitvoerend. CEO Jos Nijhuis heeft in een interview in het Parool gezegd dat hij wel wil helpen partijen bij elkaar te brengen als het gaat om het doortrekken van de Noord/Zuidlijn. Uiteindelijk is railvervoer niet onze business.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Neem nu een Infrasite Premium abonnement voor € 12,- per maand.

ABONNEREn

Onderwerpen:

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Chequita Ketelaar-Damen, Hoofdredacteur Infrasite