Interview met Gerbrand Klijn over de toekomst in Mobiliteit en Multimodale Reisinformatie

Gerbrand Klijn - Foto: Ivo Ketelaar

Interview met Gerbrand Klijn over de toekomst in Mobiliteit en Multimodale Reisinformatie.

Gerbrand Klijn was tot voor kort Innovatie Manager van de provincie Noord-Brabant en start binnenkort bij Grontmij als Product- & Programma Manager.

Het interview is op persoonlijke titel.

1. Wat is voor de komende vijf jaar de belangrijkste ontwikkeling op het gebied van mobiliteit?

Ik verwacht dat de komende vijf jaar zeer bepalend zullen zijn voor het vervoerssysteem over 25 jaar.

De verwachting is dat we de komende vijf een hoop lonkende beloftes, maar ook concrete ontwikkelingen op het gebied van ‘smart mobility’ gaan zien. Sommige rijp, maar ook nog een hoop groen. Wat volgens mij belangrijkste peilers onder deze ontwikkelingen zullen zijn: grote hoeveelheid data en daaruit voortkomende toepassingen, verdere automatisering van deelfuncties van mobiliteit, voortschrijdende samenwerking m.b.t. zowel technologie als organisaties en (publiek/private) belangen, verdere integratie van het voertuig(en) met zijn (smart) omgeving en betere afstemming van mobiliteitsproducten op de levenswijze van consumenten.

Dat klinkt misschien nog wat algemeen, maar de komende vijf jaar zal een transitie zijn naar de echte braanbrekende innovaties in Europe en in de VS. Ik verwacht dat het de komende vijf jaar vooral ‘informatie en advies’-diensten zullen zijn op weg naar een ‘coöperatief’ en ‘geautomatiseerd’ mobiliteitsysteem. Vast geen verrassing voor de insiders. In Europa gaat veel tijd zitten in het op vele fronten samenwerken van overheid en markt.

2. Wat is je persoonlijke visie op mobiliteit over 25 jaar? Hoe verplaatsen wij ons dan en wat hebben wij daarbij nodig?

Tja, dan kom je al snel op de proppen met ‘zelfrijdende’ auto’s, naadloos op elkaar en de omgeving aansluitende vervoersmiddelen en de consument volledig in controle over de reis naar zijn bestemming.

Technologie maakt steeds meer mogelijk, maar de mens en zijn behoeftes blijft de constante. De scenario’s die er nu al liggen zijn divers. Bedenk je wel dat het ‘systeem’ in Europa op vele fronten anders is dan in de VS of Azie.

Daar gebruiken we nu al diverse technische termen voor zoals ‘coöperatief’ en ‘geautomatiseerd’ rijden. Ook wordt er nu al gesproken over meer ‘gebruik’ van mobiliteit en minder het ‘bezit’ van middelen. Maar omdat de mensen de centrale spil blijft, zullen menselijke behoeftes zoals die van ‘identiteit’ blijven bestaan en daarmee dus ook een zeker bezit van voertuigen. Door veel meer mogelijkheden dan nu, zal Mobiliteit sterker een middel tot een persoonlijk doel zijn: dat kan een snelle en veilige verplaatsing naar een bestemming zijn, maar ook een vorm van persoonlijke expressie en identiteit.

Verplaatsingen zullen nog steeds een mix van individueel en collectief zijn, al zal door technologie en diensten er meer creatieve mixen mogelijk zijn. Private partijen zijn daar dominant in en door deze dominantie zullen publieke partijen zoals wegbeheerders een kleinere rol hebben. De klassieke rol van de randvoorwaardelijke en faciliterende partij zal terugkeren.

Automatisch en ‘coöperatief’ rijden zal over 25 jaar gemeengoed zijn, al noemen we het dan vast anders: ik verwacht dat niet alleen de high-end automotive merken, maar dat alle merken een hoge mate van coöperatief/automated rijden hebben omdat de consument er om vraagt, de wetgever er om vraagt omdat het simpelweg veiliger is. Dit zal zeker op de snelweg zijn, maar de nodige beperkingen kennen in stedelijk gebied vanwege de verkeerscomplexiteit en daarmee ook juridische complexiteit.

Het blijft echter de vraag in hoeverre dit volledige geautomatiseerd of dat de bestuurder toch grotendeels eindverantwoordelijk is (zie de ‘5 levels of automation’). Ik neig zelf naar het laatste; technologisch kan het al goed, maar mens, maatschappij en wetgeving zijn er nog niet helemaal klaar voor. Wellicht mede door diverse (cyber)veiligheids-issues en de kwetsbaarheid van centrale systemen (zie de recente schandalen rond de banken en Apple). Daar ben ik dus betrekkelijk conservatief in.

Dat neemt niet weg dat er al zeer veel mogelijk is en dat diensten die ‘mobiliteit op aanvraag’ bieden al in een zeer volwassen stadium zijn. Je hóeft geen voertuig meer te bezitten, maar veel mensen zullen dat waarschijnlijk nog wel willen.

3. Wat is daarvoor nodig?

Dit vergt een verregaande samenwerking tussen diverse partijen. Dit zullen diverse private partijen zijn die elk een (complex) deel van de waardeketen voor hun rekening nemen. Maar omdat het ook de openbare ruimte betreft, is samenwerking met de overheid noodzakelijk. Niets nieuws lijkt me.

Dat vergt op haar beurt weer een sterk vertrouwen tussen private en publieke partijen, heldere positionering en rolverdeling, openheid in de samenwerking, een gezamenlijk belang en telkens herijkt plan en natuurlijk open standaarden. Ieder zal daarbij zijn eigen specialisme betrekken, zoals betrouwbare wegkant gebonden systemen, data verwerking en analyse, een efficiënte backoffice, gebruiksvriendelijke interface met de gebruiker, etc. Ook moeten we de investeringsbereidheid en lef van partijen niet vergeten. Dit alles zodat we hiermee massa, momentum en daarmee impact hebben. Alleen met impact kun je in mijn visie een ‘status quo’ goed doorbreken.

Daartoe we hebben we ‘eye openers’ nodig. Voor initiatief en energie geldt dat een ’top-down’ roadmap gewenst is , maar ‘bottom up’ initiatieven noodzakelijk zijn. Ik pleit dus voor een dienstbare overheid, die niet teveel wil controleren.

4. Waar liggen de kansen voor bedrijven in de constant veranderende mobiliteitsector?

Los van de kansen die ik bij vraag 2 en 3 signaleerde, komen kansen voor bedrijven mede voort uit nieuwe uitdagingen. Voorbeelden van uitdagingen bij nieuwe status quo is: scherpere milieunormen, de verwerking en analyse van data, security van steeds groter wordende kritieke systemen, een behoefte van de consument om connected te zijn, het afstemmen van maatschappelijke belangen met de steeds diversere levensstijlen van consumenten, etc. Deze blijven vragen oproepen en daarmee kansen voor bedrijven met het juiste antwoord.

Kansen liggen ook in de samenwerking, want het zal blijken dat niet één bedrijf voldoende impact heeft met een toepassing. Dit geldt zeker voor een sector die tot 10 jaar geleden nog vrijwel volledig door publieke wegbeheerders werd gedomineerd. Echter, publieke wegbeheerders beginnen deze verschuiving te accepteren en de kansen van samenwerking te zien. Al heb je altijd koplopers nodig.

Als het niet in Europa gebeurt, dan gebeurt het wel in de VS of in Azië. Als we in NL niet over onze schaduw kunnen heenstappen, dan moet je niet verrast zijn als een ander dat voor ons doet: zie initiatieven van de Google-car en Uber.

5. Hoe ziet voor jou de ultieme oplossing in Multimodale Reisinformatie er uit?

De ultieme en voor de hand liggende oplossingen zijn, in mijn visie, informatiediensten die de ultieme enabler vormt voor een volledig vrije ‘keuze reizen’ en ‘keten reizen’. Geen sine cure, mede door het lastige verdienmodel van multimodale reisinformatie.

Informatie zie ik  hoofdzakelijk als een parallelle en virtuele laag bovenop de fysieke verplaatsing. Maar het is ook een belangrijke ‘enabler’ om (fysieke) keuzes te faciliteren. Goede data voor deze informatie is van levensbelang, maar ook aanvullende diensten die ‘keuze reizen’ niet alleen ‘mogelijk’ maar ook ‘aantrekkelijk’ maken. Daar ligt wederom een kans, of zelfs noodzaak, voor samenwerking tussen diverse sectoren en service providers: TomTom is nu al een leverancier en strategische partner voor de automotive industrie, maar ik zie dat andere relatief kleine innovatieve bedrijven uit Nederland ook doen.

De overheid gedraagt zich op dit vlak nog erg ambivalent: enerzijds wil ze voorop lopen in het faciliteren of zelf opstarten van baanbrekende innovaties (dat doet het goed in de beeldvorming), maar anderzijds heeft ze de basis (vrij beschikbare en goede data) nog niet op orde. Daar gaat een hoop energie verloren.

Wat we nodig hebben is een dienstbare overheid, die niet bang is wat controle uit handen te geven. Beter is het om achteraf wat te moeten ‘repareren’ dan vooraf  alles te willen ‘dichttimmeren’.

6. Wat zijn de voornaamste struikelblokken voor het bereiken van robuuste multimodale-reisinformatie? Hoe kunnen die worden opgelost?

Informatie is, in mijn optiek, slechts één onderdeel van het complexe vervoersysteem. Ik zie het dan ook graag breder, zoals bij de eerste vragen beschreven. Informatie heeft echt pas waarde als het een advies is dat rekening houdt met de context en behoeften van de persoon in kwestie. Behoeften en context veranderen voortdurend.

Voor informatie heb je kwalitatief goede data nodig, die verdeeld is over diverse (ook publieke) partijen. Er zullen allerlei discussies blijven ontstaan over eigendom, aansprakelijkheid en veiligheidsaspecten. Een overheid kan daar een rol in spelen door zich te organiseren en enerzijds dienstbaar te zijn, maar anderzijds ook bereid te zijn om (harde) knopen door te hakken. Wanneer zij in een grijs gebied een ambivalente houding blijft aanhouden, krijgen goede initiatieven niet de steun die ze verdienen. Anderzijds kan het bedrijfsleven zichzelf versterken, door aan te tonen dat ze met elkaar kunnen samenwerken voor maximale impact.

Het blijft bouwen aan wederzijds vertrouwen en begrip van elkaars belangen.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Chequita Ketelaar-Damen, Hoofdredacteur Infrasite

Interview met Gerbrand Klijn over de toekomst in Mobiliteit en Multimodale Reisinformatie | Infrasite

Interview met Gerbrand Klijn over de toekomst in Mobiliteit en Multimodale Reisinformatie

Gerbrand Klijn - Foto: Ivo Ketelaar

Interview met Gerbrand Klijn over de toekomst in Mobiliteit en Multimodale Reisinformatie.

Gerbrand Klijn was tot voor kort Innovatie Manager van de provincie Noord-Brabant en start binnenkort bij Grontmij als Product- & Programma Manager.

Het interview is op persoonlijke titel.

1. Wat is voor de komende vijf jaar de belangrijkste ontwikkeling op het gebied van mobiliteit?

Ik verwacht dat de komende vijf jaar zeer bepalend zullen zijn voor het vervoerssysteem over 25 jaar.

De verwachting is dat we de komende vijf een hoop lonkende beloftes, maar ook concrete ontwikkelingen op het gebied van ‘smart mobility’ gaan zien. Sommige rijp, maar ook nog een hoop groen. Wat volgens mij belangrijkste peilers onder deze ontwikkelingen zullen zijn: grote hoeveelheid data en daaruit voortkomende toepassingen, verdere automatisering van deelfuncties van mobiliteit, voortschrijdende samenwerking m.b.t. zowel technologie als organisaties en (publiek/private) belangen, verdere integratie van het voertuig(en) met zijn (smart) omgeving en betere afstemming van mobiliteitsproducten op de levenswijze van consumenten.

Dat klinkt misschien nog wat algemeen, maar de komende vijf jaar zal een transitie zijn naar de echte braanbrekende innovaties in Europe en in de VS. Ik verwacht dat het de komende vijf jaar vooral ‘informatie en advies’-diensten zullen zijn op weg naar een ‘coöperatief’ en ‘geautomatiseerd’ mobiliteitsysteem. Vast geen verrassing voor de insiders. In Europa gaat veel tijd zitten in het op vele fronten samenwerken van overheid en markt.

2. Wat is je persoonlijke visie op mobiliteit over 25 jaar? Hoe verplaatsen wij ons dan en wat hebben wij daarbij nodig?

Tja, dan kom je al snel op de proppen met ‘zelfrijdende’ auto’s, naadloos op elkaar en de omgeving aansluitende vervoersmiddelen en de consument volledig in controle over de reis naar zijn bestemming.

Technologie maakt steeds meer mogelijk, maar de mens en zijn behoeftes blijft de constante. De scenario’s die er nu al liggen zijn divers. Bedenk je wel dat het ‘systeem’ in Europa op vele fronten anders is dan in de VS of Azie.

Daar gebruiken we nu al diverse technische termen voor zoals ‘coöperatief’ en ‘geautomatiseerd’ rijden. Ook wordt er nu al gesproken over meer ‘gebruik’ van mobiliteit en minder het ‘bezit’ van middelen. Maar omdat de mensen de centrale spil blijft, zullen menselijke behoeftes zoals die van ‘identiteit’ blijven bestaan en daarmee dus ook een zeker bezit van voertuigen. Door veel meer mogelijkheden dan nu, zal Mobiliteit sterker een middel tot een persoonlijk doel zijn: dat kan een snelle en veilige verplaatsing naar een bestemming zijn, maar ook een vorm van persoonlijke expressie en identiteit.

Verplaatsingen zullen nog steeds een mix van individueel en collectief zijn, al zal door technologie en diensten er meer creatieve mixen mogelijk zijn. Private partijen zijn daar dominant in en door deze dominantie zullen publieke partijen zoals wegbeheerders een kleinere rol hebben. De klassieke rol van de randvoorwaardelijke en faciliterende partij zal terugkeren.

Automatisch en ‘coöperatief’ rijden zal over 25 jaar gemeengoed zijn, al noemen we het dan vast anders: ik verwacht dat niet alleen de high-end automotive merken, maar dat alle merken een hoge mate van coöperatief/automated rijden hebben omdat de consument er om vraagt, de wetgever er om vraagt omdat het simpelweg veiliger is. Dit zal zeker op de snelweg zijn, maar de nodige beperkingen kennen in stedelijk gebied vanwege de verkeerscomplexiteit en daarmee ook juridische complexiteit.

Het blijft echter de vraag in hoeverre dit volledige geautomatiseerd of dat de bestuurder toch grotendeels eindverantwoordelijk is (zie de ‘5 levels of automation’). Ik neig zelf naar het laatste; technologisch kan het al goed, maar mens, maatschappij en wetgeving zijn er nog niet helemaal klaar voor. Wellicht mede door diverse (cyber)veiligheids-issues en de kwetsbaarheid van centrale systemen (zie de recente schandalen rond de banken en Apple). Daar ben ik dus betrekkelijk conservatief in.

Dat neemt niet weg dat er al zeer veel mogelijk is en dat diensten die ‘mobiliteit op aanvraag’ bieden al in een zeer volwassen stadium zijn. Je hóeft geen voertuig meer te bezitten, maar veel mensen zullen dat waarschijnlijk nog wel willen.

3. Wat is daarvoor nodig?

Dit vergt een verregaande samenwerking tussen diverse partijen. Dit zullen diverse private partijen zijn die elk een (complex) deel van de waardeketen voor hun rekening nemen. Maar omdat het ook de openbare ruimte betreft, is samenwerking met de overheid noodzakelijk. Niets nieuws lijkt me.

Dat vergt op haar beurt weer een sterk vertrouwen tussen private en publieke partijen, heldere positionering en rolverdeling, openheid in de samenwerking, een gezamenlijk belang en telkens herijkt plan en natuurlijk open standaarden. Ieder zal daarbij zijn eigen specialisme betrekken, zoals betrouwbare wegkant gebonden systemen, data verwerking en analyse, een efficiënte backoffice, gebruiksvriendelijke interface met de gebruiker, etc. Ook moeten we de investeringsbereidheid en lef van partijen niet vergeten. Dit alles zodat we hiermee massa, momentum en daarmee impact hebben. Alleen met impact kun je in mijn visie een ‘status quo’ goed doorbreken.

Daartoe we hebben we ‘eye openers’ nodig. Voor initiatief en energie geldt dat een ’top-down’ roadmap gewenst is , maar ‘bottom up’ initiatieven noodzakelijk zijn. Ik pleit dus voor een dienstbare overheid, die niet teveel wil controleren.

4. Waar liggen de kansen voor bedrijven in de constant veranderende mobiliteitsector?

Los van de kansen die ik bij vraag 2 en 3 signaleerde, komen kansen voor bedrijven mede voort uit nieuwe uitdagingen. Voorbeelden van uitdagingen bij nieuwe status quo is: scherpere milieunormen, de verwerking en analyse van data, security van steeds groter wordende kritieke systemen, een behoefte van de consument om connected te zijn, het afstemmen van maatschappelijke belangen met de steeds diversere levensstijlen van consumenten, etc. Deze blijven vragen oproepen en daarmee kansen voor bedrijven met het juiste antwoord.

Kansen liggen ook in de samenwerking, want het zal blijken dat niet één bedrijf voldoende impact heeft met een toepassing. Dit geldt zeker voor een sector die tot 10 jaar geleden nog vrijwel volledig door publieke wegbeheerders werd gedomineerd. Echter, publieke wegbeheerders beginnen deze verschuiving te accepteren en de kansen van samenwerking te zien. Al heb je altijd koplopers nodig.

Als het niet in Europa gebeurt, dan gebeurt het wel in de VS of in Azië. Als we in NL niet over onze schaduw kunnen heenstappen, dan moet je niet verrast zijn als een ander dat voor ons doet: zie initiatieven van de Google-car en Uber.

5. Hoe ziet voor jou de ultieme oplossing in Multimodale Reisinformatie er uit?

De ultieme en voor de hand liggende oplossingen zijn, in mijn visie, informatiediensten die de ultieme enabler vormt voor een volledig vrije ‘keuze reizen’ en ‘keten reizen’. Geen sine cure, mede door het lastige verdienmodel van multimodale reisinformatie.

Informatie zie ik  hoofdzakelijk als een parallelle en virtuele laag bovenop de fysieke verplaatsing. Maar het is ook een belangrijke ‘enabler’ om (fysieke) keuzes te faciliteren. Goede data voor deze informatie is van levensbelang, maar ook aanvullende diensten die ‘keuze reizen’ niet alleen ‘mogelijk’ maar ook ‘aantrekkelijk’ maken. Daar ligt wederom een kans, of zelfs noodzaak, voor samenwerking tussen diverse sectoren en service providers: TomTom is nu al een leverancier en strategische partner voor de automotive industrie, maar ik zie dat andere relatief kleine innovatieve bedrijven uit Nederland ook doen.

De overheid gedraagt zich op dit vlak nog erg ambivalent: enerzijds wil ze voorop lopen in het faciliteren of zelf opstarten van baanbrekende innovaties (dat doet het goed in de beeldvorming), maar anderzijds heeft ze de basis (vrij beschikbare en goede data) nog niet op orde. Daar gaat een hoop energie verloren.

Wat we nodig hebben is een dienstbare overheid, die niet bang is wat controle uit handen te geven. Beter is het om achteraf wat te moeten ‘repareren’ dan vooraf  alles te willen ‘dichttimmeren’.

6. Wat zijn de voornaamste struikelblokken voor het bereiken van robuuste multimodale-reisinformatie? Hoe kunnen die worden opgelost?

Informatie is, in mijn optiek, slechts één onderdeel van het complexe vervoersysteem. Ik zie het dan ook graag breder, zoals bij de eerste vragen beschreven. Informatie heeft echt pas waarde als het een advies is dat rekening houdt met de context en behoeften van de persoon in kwestie. Behoeften en context veranderen voortdurend.

Voor informatie heb je kwalitatief goede data nodig, die verdeeld is over diverse (ook publieke) partijen. Er zullen allerlei discussies blijven ontstaan over eigendom, aansprakelijkheid en veiligheidsaspecten. Een overheid kan daar een rol in spelen door zich te organiseren en enerzijds dienstbaar te zijn, maar anderzijds ook bereid te zijn om (harde) knopen door te hakken. Wanneer zij in een grijs gebied een ambivalente houding blijft aanhouden, krijgen goede initiatieven niet de steun die ze verdienen. Anderzijds kan het bedrijfsleven zichzelf versterken, door aan te tonen dat ze met elkaar kunnen samenwerken voor maximale impact.

Het blijft bouwen aan wederzijds vertrouwen en begrip van elkaars belangen.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Chequita Ketelaar-Damen, Hoofdredacteur Infrasite