Interview Infrasite met staatssecretaris Mansveld naar aanleiding van de Lange Termijn Spooragenda

Bron: Ministerie van Infrastructuur en Milieu - Foto: Bas Kijzers

1. In het tweede deel van de Lange Termijn Spoor Agenda (LTSA deel 2) schetst u de aanpak om de prestaties van het spoor en de aansluiting daarvan op het regionaal en lokaal OV te verbeteren. U wilt het spoor zo aantrekkelijker maken voor personen- en goederenvervoer. Wat maakt een treinreis volgens u aantrekkelijker voor reizigers?

Reizigers moeten op alle tijden van de dag, alle dagen van het jaar en overal in Nederland kunnen rekenen op een veilige, voldoende betrouwbare en voorspelbare treinreis met goede aansluitingen op tram, bus, metro en fiets. Een comfortabele reis van ‘deur tot deur’, waarin bijvoorbeeld gekozen kan worden voor stiltezones en coupes die voorzien zijn van gratis wifi en stopcontacten. Vergeleken met andere landen doen we het in Nederland – gemiddeld genomen – goed. Maar ‘gemiddeld goed’ is niet goed genoeg. Het moet overal goed zijn!

2. Hoe kan het potentieel van het goederenvervoer over het spoor beter worden benut?

Binnen Nederland rijden goederentreinen bij voorkeur over de Betuweroute. Die spoorlijn is daar speciaal voor aangelegd. Op het gemengde spoor moet de beschikbare capaciteit beter wordt benut, zodat er meer flexibiliteit voor goederenvervoerders ontstaat. Lading die in de havens van Rotterdam en Amsterdam aankomt, kan dan zo snel mogelijk worden vervoerd naar het Europese achterland.

Goederenvervoer over het spoor is snel, veilig en efficiënt. We moeten samenwerken aan goede en soepele verbindingen over de grens, belemmeringen wegnemen en snel overal het standaard Europese veiligheidssysteem ERTMS bouwen, zodat goederentreinen eenvoudig van het ene naar het andere land kunnen rijden, bijvoorbeeld op de drie belangrijkste Europese verbindingen tussen Rotterdam en Genua, Lyon-Basel en Warschau.

3. In de Lange Termijn Spooragenda lijkt de focus vooral te liggen op internationale verbindingen en het spoorvervoer tussen de grote steden en de sterke kennisregio’s. Wat is uw visie op de huidige en toekomstige decentralisatie van het spoor?

Decentralisatie en marktwerking hebben geleid tot meerdere personenvervoerders op het spoor. Bij de decentrale spoorlijnen heeft decentralisatie weliswaar geleid tot betere prestaties, maar de afstemming met andere vervoerders is vaak onvoldoende. Daar heeft de reiziger last van. Daarom heb ik in de Lange Termijn Spooragenda en de concessies vastgelegd dat overheden en vervoerders veel meer moeten samenwerken, om zo de reis van deur tot deur te verbeteren.

Los van de reeds voorgenomen decentralisaties in Limburg en Zwolle-Kampen is verdergaande decentralisatie van het hoofdrailnet de komende concessieperiode, tot 2035, niet aan de orde.

4. U vindt dat de focus van de spoorbedrijven ProRail en NS zich moet verleggen naar de publieke dienstverlening en dat zij gedrag dienen te vertonen dat past bij hun grote maatschappelijke verantwoordelijkheid. Wat houdt dit in en welke implicaties heeft dit dan?

Dit betekent dat de reiziger op plek 1, 2 en 3 moet staan! Zoals ik zei: we doen het in Nederland – gemiddeld genomen – goed. Maar ik wil dat het overal goed gaat. Bijvoorbeeld op drukke trajecten in de spits en in de Randstad. Daar zijn de prestaties onvoldoende en bepalen negatieve ervaringen met comfort, verstoringen en aansluitingen op ander vervoer de beleving van reizigers. Prestaties, comfort en ervaringen op het spoor moeten dus beter.

ProRail en NS moeten zich richten op het verbeteren van zaken op het spoor waar de reiziger direct mee te maken heeft. De kerntaken van de bedrijven zijn het vervoeren van reizigers en het veilig berijdbaar houden van het spoor. Ik wil dat ze daar hun schouders onder zetten.

5. Het Kabinet heeft gekozen voor invoering van ERTMS. Het Nederlandse spoor en de treinen worden voorzien van dit Europese beveiligingssysteem. Welke partijen zijn betrokken bij de invoering en welke rol vervult IenM hierin?

Het kabinet heeft de regie genomen voor het invoeren van ERTMS in Nederland. Dit mede naar aanleiding van de parlementaire commissie Kuiken en de afspraken uit het regeerakkoord. We hebben besloten dat het Nederlandse spoor en de treinen worden voorzien van dit Europese beveiligingssysteem. De bestaande treinbeveiliging wordt daarmee vervangen en verbeterd. Het systeem moet in 2022 in alle treinen zijn ingebouwd. In 2030 moeten de drukst bereden spoorlijnen van ERTMS zijn voorzien.

Het ministerie doet dat natuurlijk niet alleen. Er zit veel ervaring en expertise bij de Nederlandse Spoorwegen en ProRail en bij andere vervoerders, marktpartijen en belanghebbenden als vakbonden en consumentenorganisaties. Daar werken we dus intensief mee samen.

6. Verwacht u grotere internationale concurrentie op het Nederlandse spoor door de invoering van ERTMS?

ERTMS is in eerste instantie een Europese standaard voor treinbeveiliging. In het verleden ontwikkelde en onderhield elk land zijn eigen beveiligingssysteem. Die systemen zijn nu aan vervanging toe en er is een goed Europees systeem: ERTMS. Deze Europese standaard moet ook een impuls geven aan internationale treinverbindingen. Goederen die in Rotterdam aankomen moeten straks eenvoudiger overal in Europa per trein terecht kunnen komen. Locomotieven hoeven bij de grens niet meer van beveiligingssysteem te wisselen en kunnen in één keer doorrijden. Dit maakt het vervoer per spoor nog aantrekkelijker.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Chequita Ketelaar-Damen, Hoofdredacteur Infrasite