Interview Martie van der Vlist, Henri Palm over Multimodale Reisinformatie

Interview met Martie van der Vlist en Henri Palm van Goudappel van het consortium Bradon & Goudappel over Multimodale Reisinformatie, een terugblik op het Planlab event van 12 december 2013 in Amersfoort en hun MMRI oplossing: een API die een scala aan multimodale reisinformatiediensten mogelijk maakt.

1. Tijdens Planlab kwam het belang van beschikbaarheid en kwaliteit van data uitgebreid aan de orde. Hoe ziet u de ontwikkeling van de rol van overheden voor beschikbaarheid en kwaliteit van data?

Van belang is een onderscheid tussen basisdata (dienstregeling, actuele reistijden, …) en verrijkende data. Overheden hebben een cruciale rol bij het beschikbaar stellen van basisdata. Daarin schuilt, volgens ons, namelijk geen zelfstandig verdienmodel voor de markt. Overheden vervullen daarvoor ook de juiste sleutelposities. Als concessieverlener voor het OV kunnen, nee moeten ze, in vervoersconcessies regelen welke data in welke kwaliteit vervoerders moeten aanleveren aan een landelijke database. Goede reisinformatie aan reizigers is een integraal onderdeel van een OV-product, ook over de concessiegebieden heen.

2. Op 12 december 2013 vond het Planlab event plaats in Amersfoort. Daar zijn ontwikkelingen rond Multimodale Reisinformatie in een stroomversnelling geraakt. Welke ontwikkelingen zijn u opgevallen tijdens dat event?

Wat Planlab o.i. goed zichtbaar heeft gemaakt, is de enorme stap die de markt gezet heeft in de afgelopen anderhalf jaar. Er is echt een ‘data pull’ ontstaan vanuit de markt met als gevolg een aantal serieuze praktijktoepassingen. Denk aan het succes van Maastricht Bereikbaar. Reisgedrag blijk je met reisinformatie goed te kunnen beïnvloeden, mits de toepassing aansluit bij het keuzeproces van die reizigers. Die tendens was ook zichtbaar op Planlab: persoonlijke voorkeuren en representatieve kostenindicaties. We verwachten dat actuele beschikbaarheid van de locatie van parkeerplaatsen en fietsenstallingen ook gauw een norm wordt in reisinformatieland. Verwachte beschikbaarheid van parkeerplekken is de volgende stap.

De op PlanLab eveneens getoonde praktijkvoorbeelden uit Maastricht en Twente bijvoorbeeld hebben het multimodaal reisplanningsalgoritme van Bradon & Goudappel ‘onder de motorkap’ draaien.

3. Wat is uw definitie van Multimodale Reisinformatie?

In enge zin gaat het om reisadviezen op een rij te zetten: per auto, per OV, per (e-)fiets etc. Dat kunnen de meeste aanbieders nu wel. Wij zetten in op Multimodaal in brede zin: ook de slimme combinaties vinden. Ketenreizen noemen we dat in jargon. Intern voegen we daar ‘vanuit de persoonlijke situatie’ aan toe. Welke keuzes kunnen we de reiziger voorleggen gegeven zijn persoonlijke voorkeuren en zijn mogelijkheden (wel of geen auto bijvoorbeeld?).

4. Reisinformatie vormt in uw systeem de basis voor bereikbaarheidsanalyses. Welk belang heeft dat voor overheden?

Reistijdinformatie vormt natuurlijk al jaren een drijfveer achter overheidsprogramma’s. Nederland bereikbaar houden, leefbaar en economisch vitaal, is zelfs de missie van het hele programma Beter Benutten waar MMRI onderdeel vanuit maakt. De grote stap die daarmee is gezet, is dat de reiziger centraal wordt gezet en niet de infrastructuur. Bij het zoeken en afwegen van maatregelen gaat het om deur-tot-deur reistijden. De doorstroming op één wegvak of de reistijd op één OV-traject zijn niet meer de leidende prestatie-indicatoren. De stappen die gezet worden met persoonlijke reisinformatie zijn in dit tijdperk van ‘big data’ ook van toepassing om de juiste investeringsmaatregelen te kunnen afleiden voor Nederland.

5. Kunnen de bereikbaarheidsanalyses van betekenis zijn voor MIRT-verkenningen en kunt u dat uitleggen?

De essentie van een MIRT-verkenning is het vinden van de beste ontwikkelingskansen voor gebieden. Waar we vroeger werkten met voertuigverliesuren om knelpunten te definiëren, gaan we naar een bredere en meer integrale maat van bereikbaarheid. Kijk maar eens op de website www.bereikbaarheidskaart.nl. Daar laten we in één oogopslag zien welke kansen en bedreigingen nieuwe infrastructuur, dan wel stagnatie op de oude, heeft op woon- en werkgebieden. Al dat soort analyses doen we met reistijdinformatie.

6. Het consortium Bradon & Goudappel positioneert zijn oplossing primair op laag 3, tussen data en gebruikersinterface. Als ‘automotor’, een API, voor (marketing)strategieën, websites of applicaties zoals een reisplanner in te zetten door de eindgebruiker.

Wie is uw eindgebruiker?

Reisinformatie is een middel. Het dient altijd een hoger doel. Wij richten ons op die ‘hogere’ toepassingsgebieden, maar wel vanuit een generieke ‘toolbox’ of motortechniek zoals we dat op PlanLab hebben verwoord. Waar nodig maken we dan wel degelijk ook uitstapjes naar laag 2 en 4. Zo lanceren we binnenkort een App die de reiziger, naast een reisplanner voor aanvang van de reis, helpt slim om te gaan met files als deze onderweg is.

Heel grof gezegd is er sprake van twee soorten eindgebruikers. Allereerst bedienen wij ‘de analist’ zoals bijvoorbeeld bij de hiervoor genoemde MIRT-verkenning of de wegbeheerder die continu beslissingen moet nemen over dynamisch verkeersmanagement. Daarnaast bedienen wij ‘de reiziger.’ Die laatste doelgroep stond vooral centraal op PlanLab. Maar let op: dit is een te algemene duiding. Het is het toepassingsgebied dat keer op keer de eindgebruiker bepaalt en daarmee de inbedding en ‘tuning’ van de reisinformatiemotor.

We maken dan ook bewust een onderscheid tussen de eindgebruiker en de opdrachtgever/financier van een reisinformatie-gebaseerd instrument. Je moet niet vergeten dat reizigers gewoonte dieren zijn. Vaak kennen ze alleen het auto-alternatief en onderschatten ze stelselmatig de andere mogelijkheden om op een bepaalde plek te komen. Laat staan dat ze op de hoogte zijn van de slimme combinaties. Misschien moet je het wel zo zeggen: “Wij helpen opdrachtgevers doelgroepen slimmer te laten reizen.”