Langetermijneffecten van coöperatieve informatiesystemen onderbelicht

Op hoge snelheid experimenteert de auto-industrie met ‘coöperatieve informatiesystemen’. Met die systemen kunnen auto’s zowel onderling als met wegkantsystemen informatie uitwisselen.
Veel van deze innovaties zijn technisch gedreven en gericht op het snel vergroten van het marktaandeel. Een dergelijke strategie komt vaak maar deels tegemoet aan politieke langetermijndoelstellingen, waarin bijvoorbeeld duurzaamheid, veiligheid en verkeersmanagement centraal staan.

infrasite_insert_image_1

Volgens Saartje Sondeijker, adviseur duurzame mobiliteit bij DHV, moet de Europese Unie kaders vaststellen die voor private investeerders duidelijk maken hoe zij bij de ontwikkeling van coöperatieve systemen tegemoet kunnen komen aan langetermijndoelstellingen. Duidelijke kaders stimuleren bovendien dat private partijen de stap durven te zetten om te investeren in plaats van te blijven wachten op elkaar.

Maatschappelijke meerwaarde
Binnen deze Europese kaders moet ook aandacht zijn voor ‘softe aspecten’, zoals draagvlak onder consumenten en maatschappelijke meerwaarde als veiligheid en milieu. Blijven deze aspecten uit beeld dan, verwacht Sondeijker, zullen er vooral toepassingen op de markt verschijnen met onvoldoende meerwaarde voor automobilisten. Dat gebeurt wanneer autofabrikanten niet getriggerd worden voorbij de hightech-kant van hun producten te kijken.
Dat gebrek aan een duidelijke meerwaarde zal de acceptatie van deze systemen tegenhouden, waardoor ook het marktaandeel niet zal groeien.

Experimenteren
Lastig is dat maatschappelijke meerwaarde en draagvlak moeilijk uitgedrukt kunnen worden in financiële cijfers. Sondeijker: ‘Dan blijven die dus, onterecht, buiten beschouwing bij het bepalen van de effectiviteit van coöperatieve systemen en worden die niet meegenomen als ontwikkeleis.’ Eén van de beleidsaanbevelingen, gebaseerd op onderzoek dat DHV uitvoerde voor Rijkswaterstaat, is dan ook dat er meer geëxperimenteerd moet worden met de softe aspecten van coöperatieve systemen voordat de technische standaarden op EU-niveau worden vastgesteld. Anders rijdt de auto-industrie zichzelf voorbij.
Info: saartje.sondeijker@dhv.com

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Neem nu een Infrasite Premium abonnement voor € 12,- per maand.

ABONNEREn

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: DHV Groep; Saartje Sondeijker

Langetermijneffecten van coöperatieve informatiesystemen onderbelicht | Infrasite

Langetermijneffecten van coöperatieve informatiesystemen onderbelicht

Op hoge snelheid experimenteert de auto-industrie met ‘coöperatieve informatiesystemen’. Met die systemen kunnen auto’s zowel onderling als met wegkantsystemen informatie uitwisselen.
Veel van deze innovaties zijn technisch gedreven en gericht op het snel vergroten van het marktaandeel. Een dergelijke strategie komt vaak maar deels tegemoet aan politieke langetermijndoelstellingen, waarin bijvoorbeeld duurzaamheid, veiligheid en verkeersmanagement centraal staan.

infrasite_insert_image_1

Volgens Saartje Sondeijker, adviseur duurzame mobiliteit bij DHV, moet de Europese Unie kaders vaststellen die voor private investeerders duidelijk maken hoe zij bij de ontwikkeling van coöperatieve systemen tegemoet kunnen komen aan langetermijndoelstellingen. Duidelijke kaders stimuleren bovendien dat private partijen de stap durven te zetten om te investeren in plaats van te blijven wachten op elkaar.

Maatschappelijke meerwaarde
Binnen deze Europese kaders moet ook aandacht zijn voor ‘softe aspecten’, zoals draagvlak onder consumenten en maatschappelijke meerwaarde als veiligheid en milieu. Blijven deze aspecten uit beeld dan, verwacht Sondeijker, zullen er vooral toepassingen op de markt verschijnen met onvoldoende meerwaarde voor automobilisten. Dat gebeurt wanneer autofabrikanten niet getriggerd worden voorbij de hightech-kant van hun producten te kijken.
Dat gebrek aan een duidelijke meerwaarde zal de acceptatie van deze systemen tegenhouden, waardoor ook het marktaandeel niet zal groeien.

Experimenteren
Lastig is dat maatschappelijke meerwaarde en draagvlak moeilijk uitgedrukt kunnen worden in financiële cijfers. Sondeijker: ‘Dan blijven die dus, onterecht, buiten beschouwing bij het bepalen van de effectiviteit van coöperatieve systemen en worden die niet meegenomen als ontwikkeleis.’ Eén van de beleidsaanbevelingen, gebaseerd op onderzoek dat DHV uitvoerde voor Rijkswaterstaat, is dan ook dat er meer geëxperimenteerd moet worden met de softe aspecten van coöperatieve systemen voordat de technische standaarden op EU-niveau worden vastgesteld. Anders rijdt de auto-industrie zichzelf voorbij.
Info: saartje.sondeijker@dhv.com

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Neem nu een Infrasite Premium abonnement voor € 12,- per maand.

ABONNEREn

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: DHV Groep; Saartje Sondeijker