Opleidingsbedrijven krijgen meer leerlingen terug

infrasite_insert_image_1

Het is een unicum: voor het eerst worden opleidingsbedrijven in de bouw geconfronteerd met leerlingen die niet kunnen worden uitgeplaatst. Het blijft weliswaar nu nog beperkt tot enkele procenten van het leerlingenbestand. Maar de vooruitzichten zijn somber. “Als er geen werk is, dan houdt het op.”

René Cossé is directeur van opleidingsbedrijf SSP Amsterdam. In zijn regio slaat de recessie nu nog minder hard om zich heen dan elders. Toch heeft ook SSP Amsterdam in 2009 al te maken met een terugloop. “Ik heb op het ogenblik vijf procent van mijn bestand van 150 leerlingen in de werkplaats staan. Dat is uniek. Voorgaande jaren heb ik nog nooit iemand naar de werkplaats moeten terugplaatsen.” En dan moet de echt lastige periode nog komen. Cossé: “Ik ben bezig met een rondje langs de velden. Een van de vragen die ik aan de bedrijven stel is: hoe ziet de portefeuille voor de komende periode eruit? Uit de antwoorden blijkt dat 2009 nog niet zo heel erg slecht uitpakt. Maar ten aanzien van 2010 houdt iedereen zijn hart vast.” Dat heeft grote gevolgen, zo vreest hij. “We hebben in deze regio samen met de bouwbedrijven vastgesteld dat het getuigt van visie om de instroom van onze leerlingen ook in slechte tijden gelijk te houden aan het niveau van 2008. We sturen dus aan op 80 instromers. Maar als 2010 inderdaad zo’n slecht jaar wordt zou dat wel eens kunnen betekenen dat we het ons niet eens meer kunnen permitteren.” Als dat aantal al gehaald kan worden. “Wij merken in deze regio dat de interesse onder schoolverlaters voor een vervolgopleiding in de bouw in een jaar tijd gehalveerd is.

Binnenstaan
In de regio’s Zeeland en West-Brabant is het beeld vergelijkbaar, vertelt Jan den Engelsman, directeur van SPB uit Bergen op Zoom, en bestuurslid van de vakgroep Opleidingsbedrijven van Bouwend Nederland. “Het wordt steeds moeilijker om leerlingen uit te plaatsen. In 2008 was de vraag groter dan het aanbod, dus hadden we niemand binnen staan. Nu staan er in onze vestiging in Bergen op Zoom gemiddeld drie tot vijf leerlingen in de werkplaats, op een totaal van 210 leerlingen. En in Goes hebben we er twee binnen staan op een bestand van 195.” Geen schokkende percentages, erkent Den Engelsman. “Maar ik maak me ook vooral zorgen over de periode na de zomervakantie. Vanaf dat moment gaat de seriematige woningbouw de grootste klappen krijgen. Daardoor is er minder werk voor de bedrijven, en dus ook minder om leerlingen.” Het is wrang te moeten constateren dat dit probleem ontstaat op een moment dat de instroomcampagne om meer leerlingen in de bouw te trekken lijkt aan te slaan. “We hebben de afgelopen periode campagne gevoerd. Met een groot aantal nieuwe sollicitanten als gevolg: 70 in Bergen op Zoom en 50 in Goes. De vraag is wat we met die 120 sollicitanten aanmoeten. Wie kunnen we daarvan nog aannemen? Dat is heel moeilijk. Nu speelt het succes van onze eigen campagne ons parten, terwijl we weten dat we ze over twee, drie jaar weer hard nodig hebben.”

Anticyclisch opleiden
Het tekent het belang van het project als Bouw door Leer verder. Bedrijven met onvoldoende werk kunnen in dat kader hun volwassen medewerkers een aanvullende opleiding laten volgen. Als tegenprestatie moeten zij leerlingen die al bij het bedrijf aan het werk zijn hun opleiding laten vervolgen en zo mogelijk ook leerplaatsen voor nieuwe leerlingen beschikbaar stellen. Maar daarnaast zoeken de opleidingsbedrijven zelf actief contact met andere partijen in de bouw. Den Engelsman: “Samen met de afdelingen in onze regio proberen we de woningcorporaties en overheidslichamen te bewegen het regionale bedrijfsleven te ondersteunen en leerlingbouwplaatsen te creëren. Dat heeft effect. Woningcorporaties en gemeenten tonen zich bij steeds vaker bereid om in hun bestekken leerlingbouwplaatsen op te nemen.” Maar dat zal nooit voldoende zijn om alle leerlingen aan het werk te houden, verwacht hij. “Het blijft koffedik kijken, maar ik zal al heel blij zijn als in 2010 15 tot 20 procent van ons leerlingenbestand binnen moet blijven.” Met alle financiële gevolgen van dien voor de opleidingsbedrijven. “Als het goed is heeft iedereen reserves opgebouwd om slechte tijden op te vangen. Maar die zijn niet oneindig. Als ik 30 leerlingen hebben binnenstaan, kost me dat een miljoen euro per jaar. Dan is het geld snel op. Nog even afgezien van het negatieve effect van deze situatie op het niveau van de instroom.” Werk creëren, is dan ook de oproep die beiden aan het adres van het kabinet zouden willen richten. Cossé: “Waar geen werk is, valt ook geen leerling te plaatsen. Jongeren krijgen het daardoor onvoorstelbaar moeilijk. Het rijk komt met maatregelen om dat ten dele op te vangen, vooral in de vorm van subsidies. Dan zeg ik: hou die subsidies, en creëer daar extra banen mee.”

Actieplan jeugdwerkloosheid
Het kabinet trekt tot en met 2011 in totaal 250 miljoen euro uit voor de bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Dat blijkt uit het eind mei gepresenteerde actieplan jeugdwerkloosheid, dat staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) mede namens minister Rouvoet (J&G), minister Van der Laan (WWI) en staatssecretaris Van Bijsterveldt (OCW) naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Onderwijs en opleiding vormen in dit plan een belangrijke peiler. Jongeren worden langer op school gehouden, intensiever begeleid naar bestaande vacatures en er worden met subsidie meer leerwerkplaatsen en stages voor jongeren aangeboden. De dertig grote regionale werkpleinen, waarin alle organisaties op het terrein van onderwijs en arbeidsmarkt samenwerken, gaan een centrale rol spelen in de uitvoering van het actieplan Jeugdwerkloosheid. Bij de aftrap van Bouw door Leer Verder! verklaarde minister Donner van SZW desgevraagd geen tegenstander te zijn van aanvullende, branchespecifeke afspraken. “Ik zeg niet dat deze problematiek niet op brancheniveau kan worden bezien. Maar onze eerste invalshoek is: bekijk het op de eerste plaats per regio en bekijk vervolgens als branche hoe je daar het beste op kunt aansluiten.”

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Podium nr 11, van Bouwend Nederland.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Bouwend Nederland

Opleidingsbedrijven krijgen meer leerlingen terug | Infrasite

Opleidingsbedrijven krijgen meer leerlingen terug

infrasite_insert_image_1

Het is een unicum: voor het eerst worden opleidingsbedrijven in de bouw geconfronteerd met leerlingen die niet kunnen worden uitgeplaatst. Het blijft weliswaar nu nog beperkt tot enkele procenten van het leerlingenbestand. Maar de vooruitzichten zijn somber. “Als er geen werk is, dan houdt het op.”

René Cossé is directeur van opleidingsbedrijf SSP Amsterdam. In zijn regio slaat de recessie nu nog minder hard om zich heen dan elders. Toch heeft ook SSP Amsterdam in 2009 al te maken met een terugloop. “Ik heb op het ogenblik vijf procent van mijn bestand van 150 leerlingen in de werkplaats staan. Dat is uniek. Voorgaande jaren heb ik nog nooit iemand naar de werkplaats moeten terugplaatsen.” En dan moet de echt lastige periode nog komen. Cossé: “Ik ben bezig met een rondje langs de velden. Een van de vragen die ik aan de bedrijven stel is: hoe ziet de portefeuille voor de komende periode eruit? Uit de antwoorden blijkt dat 2009 nog niet zo heel erg slecht uitpakt. Maar ten aanzien van 2010 houdt iedereen zijn hart vast.” Dat heeft grote gevolgen, zo vreest hij. “We hebben in deze regio samen met de bouwbedrijven vastgesteld dat het getuigt van visie om de instroom van onze leerlingen ook in slechte tijden gelijk te houden aan het niveau van 2008. We sturen dus aan op 80 instromers. Maar als 2010 inderdaad zo’n slecht jaar wordt zou dat wel eens kunnen betekenen dat we het ons niet eens meer kunnen permitteren.” Als dat aantal al gehaald kan worden. “Wij merken in deze regio dat de interesse onder schoolverlaters voor een vervolgopleiding in de bouw in een jaar tijd gehalveerd is.

Binnenstaan
In de regio’s Zeeland en West-Brabant is het beeld vergelijkbaar, vertelt Jan den Engelsman, directeur van SPB uit Bergen op Zoom, en bestuurslid van de vakgroep Opleidingsbedrijven van Bouwend Nederland. “Het wordt steeds moeilijker om leerlingen uit te plaatsen. In 2008 was de vraag groter dan het aanbod, dus hadden we niemand binnen staan. Nu staan er in onze vestiging in Bergen op Zoom gemiddeld drie tot vijf leerlingen in de werkplaats, op een totaal van 210 leerlingen. En in Goes hebben we er twee binnen staan op een bestand van 195.” Geen schokkende percentages, erkent Den Engelsman. “Maar ik maak me ook vooral zorgen over de periode na de zomervakantie. Vanaf dat moment gaat de seriematige woningbouw de grootste klappen krijgen. Daardoor is er minder werk voor de bedrijven, en dus ook minder om leerlingen.” Het is wrang te moeten constateren dat dit probleem ontstaat op een moment dat de instroomcampagne om meer leerlingen in de bouw te trekken lijkt aan te slaan. “We hebben de afgelopen periode campagne gevoerd. Met een groot aantal nieuwe sollicitanten als gevolg: 70 in Bergen op Zoom en 50 in Goes. De vraag is wat we met die 120 sollicitanten aanmoeten. Wie kunnen we daarvan nog aannemen? Dat is heel moeilijk. Nu speelt het succes van onze eigen campagne ons parten, terwijl we weten dat we ze over twee, drie jaar weer hard nodig hebben.”

Anticyclisch opleiden
Het tekent het belang van het project als Bouw door Leer verder. Bedrijven met onvoldoende werk kunnen in dat kader hun volwassen medewerkers een aanvullende opleiding laten volgen. Als tegenprestatie moeten zij leerlingen die al bij het bedrijf aan het werk zijn hun opleiding laten vervolgen en zo mogelijk ook leerplaatsen voor nieuwe leerlingen beschikbaar stellen. Maar daarnaast zoeken de opleidingsbedrijven zelf actief contact met andere partijen in de bouw. Den Engelsman: “Samen met de afdelingen in onze regio proberen we de woningcorporaties en overheidslichamen te bewegen het regionale bedrijfsleven te ondersteunen en leerlingbouwplaatsen te creëren. Dat heeft effect. Woningcorporaties en gemeenten tonen zich bij steeds vaker bereid om in hun bestekken leerlingbouwplaatsen op te nemen.” Maar dat zal nooit voldoende zijn om alle leerlingen aan het werk te houden, verwacht hij. “Het blijft koffedik kijken, maar ik zal al heel blij zijn als in 2010 15 tot 20 procent van ons leerlingenbestand binnen moet blijven.” Met alle financiële gevolgen van dien voor de opleidingsbedrijven. “Als het goed is heeft iedereen reserves opgebouwd om slechte tijden op te vangen. Maar die zijn niet oneindig. Als ik 30 leerlingen hebben binnenstaan, kost me dat een miljoen euro per jaar. Dan is het geld snel op. Nog even afgezien van het negatieve effect van deze situatie op het niveau van de instroom.” Werk creëren, is dan ook de oproep die beiden aan het adres van het kabinet zouden willen richten. Cossé: “Waar geen werk is, valt ook geen leerling te plaatsen. Jongeren krijgen het daardoor onvoorstelbaar moeilijk. Het rijk komt met maatregelen om dat ten dele op te vangen, vooral in de vorm van subsidies. Dan zeg ik: hou die subsidies, en creëer daar extra banen mee.”

Actieplan jeugdwerkloosheid
Het kabinet trekt tot en met 2011 in totaal 250 miljoen euro uit voor de bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Dat blijkt uit het eind mei gepresenteerde actieplan jeugdwerkloosheid, dat staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) mede namens minister Rouvoet (J&G), minister Van der Laan (WWI) en staatssecretaris Van Bijsterveldt (OCW) naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Onderwijs en opleiding vormen in dit plan een belangrijke peiler. Jongeren worden langer op school gehouden, intensiever begeleid naar bestaande vacatures en er worden met subsidie meer leerwerkplaatsen en stages voor jongeren aangeboden. De dertig grote regionale werkpleinen, waarin alle organisaties op het terrein van onderwijs en arbeidsmarkt samenwerken, gaan een centrale rol spelen in de uitvoering van het actieplan Jeugdwerkloosheid. Bij de aftrap van Bouw door Leer Verder! verklaarde minister Donner van SZW desgevraagd geen tegenstander te zijn van aanvullende, branchespecifeke afspraken. “Ik zeg niet dat deze problematiek niet op brancheniveau kan worden bezien. Maar onze eerste invalshoek is: bekijk het op de eerste plaats per regio en bekijk vervolgens als branche hoe je daar het beste op kunt aansluiten.”

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Podium nr 11, van Bouwend Nederland.

U las zojuist één van de gratis premium artikelen

Onbeperkt lezen? Profiteer nu van de introductieaanbieding voor € 10,- per maand.

Bekijk de aanbieding

Auteur: Redactie Infrasite

Bron: Bouwend Nederland